Skip to content

Heilig jaar 2000

De Rooms Katholieke Kerk viert in het jaar 2000 een Jubileumjaar, ook wel Heilig Jaar genoemd. Tal van activiteiten worden er georganiseerd. Daarvan wordt via het Internet ook bericht. Op deze site staan links naar een aantal hoogtepunten.

In de verwijzing is een onderscheid gemaakt tussen gebeurtenissen waarbij de Paus zelf een belangrijke rol speelt (bijv. de pelgrimage naar het Heilig Land), dan wel de bijzondere dagen voor bepaalde doelgroepen of feesten (zoals die voor de Permanente Diakens, Eucharistisch Congres en de Wereldjongerendag 2000).

In oktober zijn er de Jubileumvieringen voor de Bisschoppen (met de toewijding aan het Onbevelkte Hart van Maria) en de Gezinnen geweest.

Met het sluiten van de Heilige Deuren van drie grote basilieken op vrijdag 5 januari en op zaterdagmorgen 6 januari de Heilige Deur van de Sint Pieter is het Heilige Jaar 2000 gesloten. Bij gelegenheid van deze sluiting heeft de Paus een Apostolische Brief geschreven: “Novo Millennio ineunte” / “Aan het begin van een nieuw millennium”.[ Engelstalige versie] [ Duitstalige versie]

  • Voor een overzicht van de sluitingceremonies in Rome
  • Voor een overzicht van de afsluitinde vieringen Nederlandse Bisdommen
  • Voor meer berichten, zie www.kath.nl

Paus Johannes Paulus II in het Heilige Land

Op deze site is een aantal links bijeen gebracht met berichtgeving over en rond het bezoek van de Paus aan het Heilige Land.

Onder “Teksten” worden de Nederlandse, officieuze, vertalingen van belangrijke gebeden, homilies en toespraken aangeboden.

Onder “Foto’s/Links” wordt naar andere sites gelinkt, waar veel oorspronkelijk foto-materiaal bekeken kan worden.

Als eerste zijn op deze site de teksten in het Nederlands beschikbaar van:

JORDAAN, WADI AL KHARRAR, 21 MAART 2000

GEBED, UITGESPROKEN DOOR PAUS JOHANNES PAULUS II

In het Evangelie van Lucas lezen we: “het woord van God kwam over Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn; daarop begon hij in heel de streek rond de Jordaan op te treden en een doopsel van bekering te preken tot vergeving van zonden” (3,3). Hier, aan de Jordaan, waar beide oevers door vele pelgrims bezocht worden om de Doop van de Heer te vereren, verhef ook ik mijn hart in gebed:

Eer aan U, o Vader, God van Abraham, Isaac en Jacob!

U zond uw dienaren de Profeten
om uw woord van getrouwe liefde te spreken en roept uw mensen tot bekering.
Aan de oevers van de rivier de Jordaan,
verhief U Johannes, de Baptist,
een stem die roept in de woestijn
gestuurd naar alle streken van de Jordaan
om de weg van de Heer te bereiden,
om de komst van Jezus aan te kondigen.

Eer aan U, o Christus, Zoon van God!

U kwam naar het water van de Jordaan
om U door Johannes te laten dopen.
Boven U daalde de Heilige Geest
neer in de gedaante van een duif.
Boven U opende de hemel zich
en de stem van de Vader sprak:
“Dit is mijn Zoon, de Welbeminde!”
Van de rivier gezegend door Uw aanwezigheid
ging U verder om niet alleen met water te dopen, maar met vuur en de Heilige Geest.

Eer aan U, o Heilige Geest, Heer en Gever van het Leven!

Door Uw macht is de Kerk gedoopt,
ging met Christus de dood in
en verrees met Hem tot nieuw leven.
Door Uw macht, worden wij vrij van zonde
om kinderen van God te worden,
het eervolle Lichaam van Christus.
Door Uw macht is alle angst overwonnen
en het Evangelie van liefde wordt gepreekt
in iedere hoek van de aarde,
tot eer van God, de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest,
aan wie alle lof toekomt in dit Jubileumjaar.
En in alle eeuwen. Amen.

Paus in Bethlehem

PREEK UITGESPROKEN DOOR DE PAUS TIJDENS DE HEILIGE MIS IN BETHLEHEM 22 maart 2000

Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven
En Zijn naam zal zijn Wonderbare Raadgever, Machtige God
Vredesvorst. (Jes 9,6)

Your Beatitude

Broeders Bisschoppen en Priesters,

Geliefde Broeders en Zusters,

1. De woorden van de profeet Jesaja voorspellen de komst van de Verlosser in de wereld. En het was hier in Bethlehem dat de grote belofte werd vervuld. Gedurende 2000 jaar, generatie na generatie van Christenen hebben de naam Bethlehem uitgesproken met diepe emotie en vreugdevolle dankbaarheid. Zoals de herders en de drie wijzen komen ook wij om het Kind te vinden, “gewikkeld in doeken en liggend in een kribbe”(Lc 2,12). Zoals zo vele pelgrims voor ons, knielen wij in verwondering en aanbidding voor het onuitsprekelijke mysterie wat het volbracht is.

Op het eerste Kerstfeest van mijn ambt als opvolger van de Apostel Petrus heb ik publiekelijk mijn grote wens geuit om het begin van mijn pontificaat in Bethlehem bij de Geboortegrot te vieren (zie de homilie van de Nachtmis, 24 december 1978, no. 3).

Dat was toen niet mogelijk; en het was tot nu toe niet mogelijk. Maar vandaag, hoe kan ik weigeren de God van alle genade te prijzen, wiens wegen mysterieus zijn en wiens liefde geen einde kent, om mij, in het Jubeljaar, naar de plaats van de geboorte van onze Verlosser te brengen? Bethlehem is het hart van mijn Jubileumpelgrimage. De paden die ik heb genomen leidt mij naar deze plaats en naar het mysterie dat ik verkondig.

(…)

2. “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer” (Lc 2, 10-11).

De vreugde verkondigd door een engel is niet iets uit het verleden. Het is een vreugde van vandaag – het eeuwige vandaag van de verlossing van God wat alle tijd omhelst, verleden, heden en toekomst. Aan het begin van dit nieuwe millennium, zijn wij geroepen om duidelijk de tijd te zien, omdat de Eeuwigheid hier de geschiedenis ingaat en voor altijd bij ons blijft. De woorden van de Eerbiedwaardige Beda maken het idee duidelijk: “Tot vandaag en elke dag tot in alle eeuwen , zal de Heer voortdurend ontvangen worden in Nazaret en geboren worden in Bethlehem”. Omdat het altijd Kerstmis is in Bethlehem, is het elke dag Kerstmis in het hart van alle christenen. En elke dag zijn wij geroepen om de boodschap van Bethlehem aan de wereld te verkondigen – “goed nieuws van grote vreugde”: het Eeuwige Woord, “God uit God, Licht uit Licht”, is Vlees geworden en is onder ons komen wonen (Joh 1,14).

Het nieuwgeboren Kind, hulpeloos en totaal afhankelijk van de zorg van Maria en Jozef, toevertrouwd aan hun liefde, is het rijkdom van de gehele wereld. Hij is ons alles!

In dit Kind – de Zoon die aan ons gegeven is – vinden we rust voor onze zielen en het ware brood dat nooit tekort schiet – het Eucharistische Brood, voorspeld zelfs in de naam van deze stad: Bethlehem, het huis van brood. God ligt verborgen in dit Kind; goddelijkheid ligt verborgen in het Brood van Leven.

Adore te devote latens Deitas!

Quae sub his figuris vere latitas !

3. Het grote mysterie van goddelijke zelfontlediging, het werk van onze verlossing openbaart zich in zwakheid: dit is geen eenvoudige waarheid. De Redder was geboren in de nacht – in de duisternis, in de stilte en de armoedigheid van de stal van Bethlehem. “De mensen die doolden in de duisternis hebben een groot licht aanschouwd: aan hen die leven in diepe duisternis heeft een licht geschenen,” zegt het woord van de profeet Jesaja (9,2). Dit is een plaats dat “het juk” en “de staf” van de onderdrukking heeft gekend. Hoe vaak is de schreeuw van onschuldigen in deze straten gehoord? Zelfs de grote kerk, gebouwd op de geboorteplaats van de Redder, staat als een vesting, gehavend door de strijd van eeuwen. De Kribbe van Jezus ligt altijd in de schaduw van het Kruis. De stilte en armoedigheid van de geboorte in Bethlehem zijn één met de duisternis en pijn van de dood op Calvarie. De Kribbe en het Kruis zijn hetzelfde mysterie van verlossende liefde; het lichaam wat Maria in de kribbe legde is hetzelfde lichaam aan het kruis geofferd.

4. Waar blijft dan de heerschappij van de “Wonderbaarlijke Raadsman, Machtige God en Vredesvorst” waar de profeet Jesaja over sprak? Waar is de macht waar Jezus zelf naar wijst wanneer Hij zegt: “Alle macht is gegeven aan mij in de hemel en op aarde” (Mt. 28,18)? Christus’ koninkrijk is niet “van deze wereld” (Joh. 18,36). Zijn koninkrijk is niet het spel van macht en rijkdom en overwinning waaruit de menselijke geschiedenis lijkt te bestaan. Het is eerder de macht om de duivel te overwinnen, de ultieme victorie over zonde en dood.

Het is de macht de wonden te helen die het beeld van de Schepper van alle schepselen misvormd. Christus is de macht om onze zwakke natuur te wijzigen en ons bekwaam te maken, door de genade van de Heilige Geest, in vrede met elkaar en in gemeenschap met God zelf. “Aan allen die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden” (Joh. 1,12). Dit is de boodschap van Bethlehem voor vandaag en altijd. Dit is de buitengewone gave die de Vredesvorst 2000 jaar geleden in de wereld bracht.

5.In deze vrede, groet ik alle Palestijnen, in het besef dat dit een bijzondere tijd in de geschiedenis voor hen is. Ik bid dat de onlangs besloten Pastorale Synode waar alle katholieke kerken aan deelnamen, u mag bemoedigen en de band van eenheid en vrede versterken.

Op deze weg zal u nog duidelijker moeten getuigen van het geloof, de Kerk opbouwen en de gemeenschappelijke goederen dienen. Ik bied een heilige kus aan alle Christenen van de andere kerken en van de geestelijke ordes. Ik groet de moslims van Bethlehem en bid voor een nieuwe tijdperk van begrip en samenwerking tussen alle mensen van het Heilige Land.

Vandaag kijken we terug naar het moment van 2000 jaar geleden, maar geestelijk omhelzen we alle tijd. Wij zijn verzameld op één plaats, maar we omsluiten de gehele wereld. Wij vieren het nieuwgeboren Kind , maar we omarmen alle mensen van de gehele aarde. Vandaag, op het plein van de Kribbe, roepen we naar alle tijden en plaatsen, naar alle mensen “Vrede zij met u! Weest niet bevreesd!” Deze woorden klinken door in alle pagina’s van de Schrift. Het zijn goddelijke woorden, gesproken door Jezus zelf nadat Hij uit de doden was opgestaan: “Weest niet bevreesd!” (Mt. 28,10). Dit zijn de woorden van de kerk aan u vandaag. Weest niet bevreesd om uw christelijke aanwezigheid en erfgoed te bewaren op de plaats waar onze Verlosser is geboren.

In de grot van Bethlehem, om de woorden van Sint Paulus uit de Tweede Lezing van vandaag te gebruiken, “is de genade van God verschenen”(Titus 2,11). In het Kind wat is geboren heeft de wereld ontvangen “de genade beloofd aan onze vaderen, aan Abraham en zijn geslacht voor altijd”(Lc. 1,54-55). Verblind door het Eeuwig Woord dat Vlees geworden is, laten we alle angst achter en worden we gelijk engelen, God erend, die de wereld zulke gaven geeft. Met het hemelse koor, “zingen wij een nieuw lied”(Ps. 96,1).

“Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan alle mensen die Hij liefheeft” (Lc. 2,14).

O Kind van Bethlehem, Zoon van Maria en Zoon van God, Heer van alle tijden en Vredesvorst, “dezelfde gisteren, vandaag en voor altijd” (Hebr. 13,8): nu we voortgaan in het nieuwe millennium, heel onze wonden, versterk onze stappen, open ons hart en verstand voor “de liefdevolle vriendelijkheid van Gods hart die ons bezoekt van ochtendgloren tot avondrood”(Lc. 1, 78). Amen.

JERUSALEM – Kapel van het Cenakel

23 maart 2000: Heilige Mis

1.”Dit is Mijn Lichaam”

We zijn hier bij elkaar gekomen in de Bovenzaal, waar we geluisterd hebben naar het Evangelie waarin gesproken wordt over het Laatste Avondmaal. We hebben de woorden gehoord die voortkomen uit het diepste van het mysterie van Menswording van de Zoon van God. Jezus neemt brood, zegent het en breekt het, geeft het aan Zijn leerlingen met de woorden: “Dit is Mijn Lichaam”. God’s verbond met Zijn Volk vindt zijn hoogtepunt in het offer van Zijn Zoon, het Eeuwige Woord dat is Vlees geworden. De oude profetiën staan op het punt om vervuld te worden: “Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor Mij een lichaam bereidt… Ik ben gekomen, o God, om uw wil te doen” (Heb 10:5,7). In de Menswording, de Zoon van God, één met de Vader, werd Hij mens en ontving het lichaam in de schoot van de Maagd Maria. En nu, in de nacht voor Zijn dood, zegt Hij tot Zijn leerlingen: “Dit is Mijn Lichaam, dat Ik voor jullie zal geven”.

Er is een diepe emotie dat we opnieuw luisteren naar deze woorden, zoals ze tweeduizend jaar geleden ook uitsgesproken werden in deze Boven Zaal. Sindsdien zijn ze herhaald, generatie na generatie, door diegenen die het priesterschap van Christus delen door het Sacrament van de Priesterwijding. Op deze manier zegt Christus zelf deze woorden telkens weer opnieuw, door de stem van de priester, waar ook ter wereld.

2.”Dit is Mijn Bloed, het Bloed van een nieuwe en altijddurend verbond; het wordt vergoten voor U en allen, ter vergeving van de zonden. Doet dit tot Mijn gedachtenis.”

In gehoorzaamheid aan Christus’ opdracht, herhaalt de Kerk deze woorden elke dag in de viering van de Heilige Eucharistie. Woorden die voortkomen uit het diepste van het mysterie van de Verlossing. Bij de viering van de Pascha-maaltijd in de Boven Zaal, nam Jezus een beker met wijn, zegende het en gaf het Zijn leerlingen. Dit was een onderdeel van de Pascha-rite van het Oude Testament. Maar Christus, de Priester van het Nieuwe en eeuwige Testament, gebruikte deze woorden om te verkondigen de reddende mysterie van zijn Lijden en Dood. Onder de gedaante van brood en wijn stelde Hij de sacramentele tekenen van Zijn overgave van Zijn Lichaam en Bloed in.

“Door Zijn Kruis en Verrijzenis hebt U ons verlost. U bent de Redder van de wereld.” In iedere Heilige Mis, verkondigen we dit “Mysterie van ons geloof”, waardoor de Kerk wordt gevoed en opgebouwd in de afgelopen tweeduizend jaar, terwijl ze haar pelgrimstocht maakt temidden van een wereld vol met achtervolgingen, en vertroostingen van God, verkondigend het Kruis en de Dood van onze Heer totdat Hij wederkomt. (cf. Lumen Gentium, 8). In zekere zin zijn vandaag Petrus en de Apostelen, in de persoon van hun opvolgers, opnieuw naar de Boven Zaal gekomen, om het onveranderde geloof van de Kerk te belijden: “Christus is gedood, Christus is Verrezen, Christus zal terugkomen”.

3. De Eerste lezing van de Liturgie van vandaag brengt ons terug naar het leven van de eerste christen gemeenschappen. De leerlingen “legden zich ernstig toe op de leer van de Apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijke leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed” (Hand. 2, 42)

Fractio panis. De Eucharistie is zowel de tafel van de gemeenschap in het nieuwe en eeuwigdurende Testament als het offer welke de reddende kracht van het Kruis tegenwoordig stelt. En vanaf het allereerste begin is het Eucharistische mysterie verbonden geweest aan de leer en de gemeenschap van en met de Apostelen en met het verkondigen van Gods Woord, eerst gesproken door de Profeten en nu, voor altijd, door Jezus Christus (cf. Heb. 1, 1-2). Waar ook de woorden “Dit is Mijn Lichaam” en de uitnodiging van de Heilige Geest uitgesproken worden, daar wordt de Kerk gesterkt in het geloof van de Apostelen en in de eenheid welke de bron en het verbond is in de Heilige Geest.

4.Sint Paulus, de Apostel van alle volkeren,zag duidelijk dat de Eucharistie, als het delen van het Lichaam en Bloed van Christus, ook het mysterie is van de geestelijke deelname in de Kerk. “Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood.”(1 Kor. 10, 17). In de Eucharistie blijft Christus de Goede Herder, die Zijn leven gaf voor Zijn schapen, aanwezig in Zijn Kerk. Wat is de Eucharistie, als dit niet de sacramentele aanwezigheid van Christus zou zijn, waarin iedereen deelt in het ene brood en de ene beker? Zijn aanwezigheid is de grootste waarde voor de Kerk.

Door de Eucharistie bouwt Christus Zijn Kerk op. De handen, die het brood gebrioken hebben voor de leerlingen tijdens het Laatste Avondmaal, werden uitegstrekt op het Kruis, opdat alle mensen bijeen worden gebracht in het eeuwige Koninkrijk van Zijn Vader. Door de viering van de Eucharistie heeft Hij nooit nagelaten om mannen en vrouwen aan te trekken om werkelijk deelgenoot te worden aan Zijn Lichaam.

5.”Christus is gestorven, Christus is verrezen, Christus zal terugkomen”.

Dit is het “Mysterie van ons geloof”, dat we verkondigen telkens wanneer we de Eucharistie vieren. Jezus Christus de Priester van het nieuwe en eeuwige Testament, heeft de wereld verlost door Zijn Bloed. Verrezen uit de doden heeft Hij een plaats voor ons bereid in het huis van Zijn Vader. In de Heilige Geest heeft Hij ons gemaakt tot Gods geliefde kinderen, in de eenheid van het Lichaam van Christus, wiens terugkeer we vreugdevol verwachten.

Dit Jaar van het Grote Jubileum is een speciale gelegenheid voor priesters te groeien in de aanhankelijkheid tot het mysterie dat ze aan het altaar vieren. Vanwege deze reden is het mijn wens om de Brief aan de priesters bij gelegenheid van Witte Donderdag te ondertekenen in deze boven Zaal, waar het priesterschap van Jezus Christus, dat we allemaal delen, was ingesteld.

In de viering van deze Eucharistie in de Boven Zaal, zijn we verenigd met de Kerk van alle tijden en van alle plaatsen. Verenigd met het Hoofd, zijn we in gemeenschap met Petrsu en de Apostelen en hun opvolgers door de eeuwen heen. In eenheid met Maria, de Heiligen en Martelaren, en alle gedoopten die leven in de genade van de Heilige Geest, roepen we uit: Marana tha! “Kom, Heer Jezus” (cf. Openb. 22, 17). Breng ons en allen die U uitgekozen hebt, tot de volheid van Uw genade in eeuwig Koninkrijk. Amen.

Bron: Franciscan Custody Holy Land

Jerusalem – Yad Vashem

Toespraak van Paus Johannes Paulus II, donderdag 23 maart 2000

De woorden van de oude Psalm rijst op in ons hart:

“Ik ben geworden een stuk afgedankt huisraad.
Ik merk het gemompel der mensen:
er hangt iets dreigends rondom,
een samenspannen dat mij geldt:
zij beramen een aanslag op mij.
Doch ik blijf, Heer, op Ù vertrouwen,
Ik zeg mijzelf: Gij zijt mijn God.”

(Ps 31, 13-15)

1. Op deze plaats met herinneringen, voelen het verstand en het hart een extreme behoefte aan stilte. Stilte om in te gedenken. Stilte om te proberen zin te geven aan de herinneringen die steeds terugkomen. Stilte omdat er geen woorden sterk genoeg zijn om uitdrukking te geven aan de verschrikkelijke tragedie van de Shoah. Mijn persoonlijke herinneringen betreffen alles wat er gebeurde toen de Nazis Polen bezette gedurende de oorlog. Ik herinner mij joodse vrienden en buren, enkelen van hen zijn omgekomen, terwijl anderen overleefden.

Ik ben naar Yad Vashem gekomen om hulde te brengen aan de miljoenen joodse mensen die, van alles ontheven, met name van hun menselijke waardigheid, werden vermoord in de Holocaust. Meer dan een halve eeuw is verstreken, maar de herinneringen blijven.

Hier, evenals in Auschwitz en vele andere plaatsen in Europa, worden we bevangen door de echo van de hartverscheurende weeklachten van zo vele mensen. Mannen, vrouwen en kinderen schreeuwen naar ons vanuit het diepst van hun verschrikkingen die ze meegemaakt hebben. Hoe kunnen we het nalaten om hun roep in acht te nemen? Niemand kan vergeten of negeren wat gebeurd is. Niemand kan het gewicht ervan verminderen .

2. We wensen te herinneren. Maar we wensen om te herinneren vanwege een doel, namelijk te verzekeren dat het slechte nooit meer zal zegevieren, zoals het deed voor de miljoenen slachtoffers van het nazisme.

Hoe kon men zo’n volslagen minachting voor de mens hebben? Omdat hij het punt van verachting voor God bereikt had. Slechts een goddeloze ideologie kon de uitroeiing van een heel volk beramen en uitvoeren.

De eer gegeven aan de “rechtvaardige niet-Joden” door de staat Israël in Yad Vashem, omdat zij heldhaftig gehandeld hebben om Joden te redden, soms zelfs ten koste van hun eigen leven, is een erkenning dat zelfs in het donkerste uur niet alle licht gedoofd is. Dat is waarom de Psalmen, en de gehele Bijbel, hoewel zich bewust zijnde van het menselijke vermogen tot het slechte, toch verkondigt dat het slechte niet het laatste woord zal hebben. In de diepte van pijn en verdriet, roept het gelovige hart uit: “Doch ik blijf, Heer, op Ù vertrouwen, Ik zeg mijzelf: Gij zijt mijn God.”(Ps 31,14).

3. Joden en Christenen delen een enorme geestelijke erfgoed, voortvloeiend uit Gods eigen openbaring. Onze religieuze leer en geestelijke ervaring verlangt van ons dat we het slechte met het goede overwinnen. We gedenken, maar niet met enig verlangen tot wraak of als een aansporing tot haat. Voor ons is gedenken een gebed voor vrede en rechtvaardigheid en ons te verbinden met hun zaak. Slechts een wereld in vrede, met gerechtigheid voor allen, kan herhaling van de fouten en de verschrikkelijke misdaden van het verleden voorkomen.

Als Bisschop van Rome en als opvolger van de Apostel Petrus, verzeker ik het joodse volk dat de Katholieke Kerk, gedreven door de Evangelische wet van waarheid en liefde en zonder politieke overwegingen, diep bedroefd is door de haat, vervolgingen en vertoningen van antisemitisme gericht tegen de Joden door Christenen waar en wanneer dan ook. De Kerk verwerpt racisme in elke vorm als een ontkenning van het beeld van Christus inherent aan elk menselijk wezen (Gen. 1,26).

4. Op deze plaats van plechtig gedenken, bid ik fervent dat ons verdriet om de tragedie waaraan het joodse volk heeft geleden in de twintigste eeuw, zal leiden tot een nieuwe relatie tussen de Christenen en de Joden. Laat ons bouwen aan een nieuwe toekomst waarin er geen anti-joodse gevoelens onder de Christenen en geen anti-christelijke gevoelens onder de Joden zijn, maar eerder het wederzijdse respect verlangd door hen die de Enige Schepper en Heer aanbidden, en kijken naar Abraham als onze gemeenschappelijke vader in geloof.

De wereld moet opmerkzaam zijn voor de waarschuwing dat naar ons komt in de slachtoffers van de Holocaust en in de getuigenis van de overlevenden. Hier in Yad Vashem blijft de herinnering levend en brandt het in onze zielen. Het laat ons uitroepen:

“Ik ben geworden een stuk afgedankt huisraad.
Ik merk het gemompel der mensen:
er hangt iets dreigends rondom,
een samenspannen dat mij geldt:
zij beramen een aanslag op mij.
Doch ik blijf, Heer, op Ù vertrouwen,
Ik zeg mijzelf: Gij zijt mijn God.”

(Ps 31, 13-15)

Bron: Franciscan Custody Holy Land

HEILIGE MIS MET DE JONGEREN op de Berg van Zaligsprekingen, 24 MAART

“Denkt maar aan uw eigen roeping, broeders en zusters” (1 Kor. 1,26).

1. Vandaag zijn deze woorden van Sint Paulus gericht aan ons allen die naar de Berg van de Zaligsprekingen zijn gekomen. We zitten op deze heuvel net als de eerste leerlingen en we luisteren naar Jezus. In de stilte horen wij Zijn vriendelijke en dringende stem, even vriendelijk als dit land zelf en even dringend als een oproep om te kiezen tussen leven en dood.

Hoeveel generaties voor ons zijn diep geraakt door de Bergrede! Hoeveel jongeren hebben door de eeuwen heen zich verzameld rondom Jezus om de woorden van eeuwig leven te leren, net zoals jullie vandaag bijeen gekomen zijn! Hoeveel jonge harten zijn geïnspireerd door de kracht van Zijn persoonlijkheid en de onweerstaanbare waarheid van Zijn boodschap! Het is geweldig dat jullie hier zijn!

Deze grote bijeenkomst lijkt een oefening voor de Wereldjongerendagen die in augustus a.s. in Rome gehouden zullen worden! De jongeman die net sprak heeft beloofd dat hij zal komen! Jongeren van Israël, van de Palestijnse gebieden, van Jordanië en Cyprus; jongeren uit het Midden-Oosten, van Afrika en Azië , uit Europa, Amerika en Oceanië! Met liefde en genegenheid groet ik een ieder!

Jongeren in Galilea (Bron: Fransiscan Custody Holy Land)2. Toen men voor het eerst de Zaligsprekingen van Jezus hoorde, bracht dit in hun hart de herinnering aan een andere berg – de berg Sinaï. Slechts een maand geleden had ik de gunst om daarheen te gaan, waar God tot Mozes sprak en de Wet “geschreven door de vinger Gods” ((Ex. 31,18) gaf op de stenen tafelen. Deze twee bergen – de berg Sinaï en de Berg van de Zaligsprekingen – bieden ons de wegenkaart van ons christelijk leven en een samenvatting van onze verantwoordelijkheid aan God en de naaste. De Wet en de Zaligsprekingen samen markeren de weg om Christus te volgen en de koninklijke weg naar geestelijke rijpheid en vrijheid.

De Tien Geboden van Sinaï lijken negatief: “Gij zult geen andere goden hebben ten koste van Mij; …..zult niet doden; …..zult geen echtbreuk plegen; …..zult niet stelen; …..zult tegen uw naaste niet vals getuigen; …..” (Ex. 20,3 + 13-16). Maar eigenlijk zijn ze zeer positief. Het kwade overstijgend noemen zij, wijzen zij de weg naar de wet van liefde die de eerste en de grootste van de geboden is: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand…..Gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Mt. 22, 37+39). Jezus zegt zelf dat Hij niet is gekomen om de Wet op te heffen, maar om de vervulling ervan te brengen (Mt. 5,17). Zijn boodschap is nieuw, maar verwoest niet wat vooraf gegaan is; het brengt wat vooraf gegaan is tot zijn volste vervulling. Jezus leert ons dat de weg van liefde de Wet tot vervulling brengt (Gal. 5,14). En Hij leerde deze enorme belangrijke waarheid op deze heuvel hier in Galilea.

3. “Zalig zijn zij!”, zei Jezus, “die arm van geest zijn, zachtmoedig en barmhartig, die treuren, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, die zuiver van hart zijn, die vrede brengen, die vervolgd worden! Zalig zijn zij!” (Mt. 5, 2-11)

Maar deze woorden van Jezus lijken vreemd te klinken. Het is vreemd dat Jezus deze mensen verheft die door de wereld in het algemeen als zwak beschouwd worden. Hij zegt tot hen: “Zalig zijn zij die de verliezers lijken, want jullie zijn de echte winnaars: Het koninkrijk van de hemel is van jullie!”Gesproken door Hem die “nederig en zachtmoedig van hart” (Mt.11,29) is, zijn deze woorden een grote uitdaging en vragen een diepe en duurzame metanoia (bekering) van de geest, een grote verandering van het hart.

Jullie jongeren zullen begrijpen dat deze verandering van hart noodzakelijk is! Omdat jullie bewust zijn van een andere stem in en om jullie, een tegenstrijdige stem. Het is een stem dat zegt, “Zalig zijn de trotsen en de gewelddadigen, die voorspoed hebben ten koste van alles, die gewetenloos zijn, meedogenloos, kwaadwillend, die oorlog maken in plaats van vrede, en vervolgen die in hun weg staan”. En deze stem lijkt iets te betekenen in een wereld waar het geweld vaak triomfeert en de kwaadwillenden lijken te slagen. “Ja”, zegt de stem van de duivel, “jullie zijn degenen die winnen. Gelukkig zijn jullie!”

4. Jezus biedt een hele andere boodschap aan. Niet ver van deze bijzondere plaats riep Jezus zijn eerste leerlingen, net zoals Hij nu jullie roept. Zijn oproep heeft altijd gevraagd om een keuze tussen de twee stemmen strijdend in je hart, zelfs nu op deze heuvel, de keuze tussen goed en kwaad, tussen leven en dood. Welke stem zullen de jongeren van de eenentwintigste eeuw kiezen om te volgen? Je geloof in Jezus stellen betekent kiezen te geloven in wat Hij zegt, ongeacht hoe vreemd het mag lijken, en kiezen de aanspraken van de duivel te verwerpen, ongeacht hoe verstandig of aantrekkelijk ze ook lijken.

Tenslotte sprak Jezus niet alleen over de Zaligheden. Hij leefde naar de Zaligheden. Hij is de Zaligheden. Kijkend naar Hem zullen jullie zien wat het betekent arm van geest te zijn, zachtmoedig en nederig, te treuren, om te zien naar gerechtigheid, zuiver van hart, vrede te brengen, te worden vervolgd. Dit is waarom Hij het recht heeft te zeggen: “Kom en volg Mij!” Hij zegt niet eenvoudig “doe wat Ik zeg.” Hij zegt: “Kom en volg Mij!”

Jullie horen Zijn stem op deze heuvel en jullie geloven wat Hij zegt. Maar net als de eerste leerlingen bij het Meer van Galilea moeten jullie de boten en netten achterlaten, en dat is nooit gemakkelijk, zeker niet wanneer je een onzekere toekomst tegemoet gaat en verleid wordt je geloof in je christelijke erfdeel te verliezen. Om goede Christenen te zijn lijkt boven jullie krachten uit te gaan in deze huidige wereld. Maar Jezus staat niet langs de kant en laat jullie niet alleen deze uitdaging aan gaan. Hij is altijd met jullie om jullie zwakheid om te zetten in kracht. Vertrouw Hem wanneer Hij zegt: “Je hebt genoeg aan Mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.” (2 Kor. 12,9)

5. De leerlingen brachten tijd door met de Heer. Zij kwamen om Hem te kennen en innig lief te hebben. Zij ontdekten de betekenis van wat de apostel Petrus eens zei tegen Jezus: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven” (Joh. 6,68). Zij ontdekten dat de woorden van eeuwig leven de woorden van de Sinaï en de woorden van de Zaligsprekingen zijn. En dit is de boodschap die zij overal verspreidden.

Op het moment van Zijn Hemelvaart gaf Jezus zijn leerlingen een zending en deze verzekering: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde”. Gaat dus en maakt alle volkeren tot Mijn leerlingen…..en zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Mt. 28, 18-20). Gedurende 2000 jaar hebben de volgelingen van Christus deze boodschap uitgedragen. Nu, aan het begin van het derde millennium is het jullie beurt. Het is jullie beurt de wereld in te gaan en de boodschap van de Tien Geboden en de Zaligsprekingen te preken. Wanneer God spreekt, spreekt Hij over dingen die van het allergrootste belang zijn voor iedere persoon, voor de mensen van de eenentwintigste eeuw niet minder dan voor de mensen van de eerste eeuw. De Tien Geboden en de Zaligsprekingen spreken van waarheid en goedheid, van genade en vrijheid: over alles wat noodzakelijk is om het Koninkrijk van Christus binnen te gaan. Nu is het jullie beurt moedige apostelen van dat Koninkrijk te zijn!

Jongeren van het Heilige Land, jongeren van de wereld: antwoordt de Heer met een open en gewillig hart! Gewillig en open, evenals het hart van de grootste dochter van Galilea, Maria, de Moeder van Jezus. Hoe antwoordde zij? Zij zei: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord”(Lc. 1,38).

O Heer Jezus Christus,
op deze plaats die U zo goed kent en lief hebt,
luister naar deze edelmoedige jonge harten!
Blijf deze jongeren de waarheid van de Tien Geboden en de Zaligsprekingen leren!
Maak hen vreugdevolle getuigen van uw waarheid en overtuigde apostelen van Uw Koningrijk!
Wees altijd bij hen, speciaal wanneer het volgen van U en het Evangelie moeilijk en veeleisend wordt! U bent hun sterkte;
U zal hun overwinning zijn!

O Heer Jezus,
U heeft deze jongeren tot Uw vrienden gemaakt:
houdt hen voor altijd dicht bij U!
Amen.

Bron: Franciscan Custody Holy Land

EUCHARISTIEVIERING OP HET HOOGFEEST VAN DE AANKONDIGING VAN DE HEER, Nazaret, Basiliek van de Aankondiging,

“Zie de dienstmaagd des Heren,

Mij geschiede naar Uw woord” (Angelusgebed).

1. 25 maart 2000, de plechtige viering van de Aankondiging in het grote Jubeljaar: op deze dag zijn de ogen van de gehele kerk op Nazaret gericht. Bron: Government of IsraëlIk heb ernaar verlangd terug te komen in de stad van Jezus,om nog eens te voelen, van nabij, de aanwezigheid van de vrouw van wie Sint Augustinus schreef: “Hij koos de moeder die Hij had geschapen; Hij schiep de moeder die Hij had gekozen”(Preek 69, 3,4). Speciaal hier is het makkelijk te begrijpen waarom alle generaties Maria gezegend noemen (Lc. 1,48).

2. We zijn hier bijeen gekomen om het grote mysterie te vieren dat 2000 jaar geleden vervuld werd. De Evangelist Lucas situeert deze gebeurtenis duidelijk in plaats en tijd: “In de zesde maand werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette…..de naam van de maagd was Maria” (Lc. 1,26-27). Maar om duidelijk te begrijpen wat er 2000 jaar geleden in Nazaret gebeurde, moeten we terugkeren naar de Lezing van de brief aan de Hebreeën. Die tekst maakt het ons mogelijk om, als het ware, te luisteren naar het gesprek tussen de Vader en de Zoon betreffende Gods doel van alle eeuwigheid. “Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor Mij een lichaam bereid. Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen. Toen zei Ik: Hier ben Ik. Ik ben gekomen, o God om Uw wil te doen” (Hebr. 10,5-7). De brief aan de Hebreeën vertelt ons dat in gehoorzaamheid aan de wil van de Vader, het Eeuwige Woord onder ons komt om het offer te brengen dat alle opofferingen van het vorige Verbond te boven gaat. Hij is het eeuwige en volmaakte offer dat de wereld vrijkoopt.

Het goddelijke plan werd langzamerhand geopenbaard in het Oude Testament, speciaal in de woorden van de profeet Jesaja, die we zojuist hebben gehoord: “Daarom geeft de Heer u zelf een teken: Zie, de jonge vrouw is zwanger en zal een zoon ter wereld brengen en gij zult hem de naam Immanuel geven” (Jes. 7,14). Immanuel – God met ons.In deze woorden is de unieke gebeurtenis voorzegd die plaats zou gaan vinden in Nazaret in de volheid der tijden, en het is deze gebeurtenis die we hier met diepe vreugde en geluk vieren.

3. Onze Jubileumpelgrimstocht is een geestelijke reis die begon in de voetstappen van Abraham, “onze vader in geloof”(Romeins canon; Rom. 4,11-12). Deze reis heeft ons vandaag naar Nazaret gebracht waar we Maria ontmoeten, de ware dochter van Abraham. Het is Maria boven alle anderen die ons kan leren wat het betekent het geloof van “onze vader” na te leven. Op vele manieren is Maria duidelijk anders dan Abraham; maar als je verder kijkt dan gelijken “Gods vriend” en de jonge vrouw uit Nazaret heel veel op elkaar.

Beide ontvingen een geweldige belofte van God. Abraham was voorbestemd om vader te worden van een zoon, van wie een groot nageslacht zou komen. Maria was voorbestemd Moeder te worden van een Zoon die de Messias werd, de Gezalfde. “Luister”, zei Gabriël, “Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen…..God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken…..en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen” (Lc. 1,31-33).

Bron: Fransiscan Custody Holy LandVoor zowel Abraham als Maria komt de goddelijke belofte als iets compleet onverwachts. God ontwricht hun dagelijkse gang van leven, werpt hun geregelde ritme en gewone verwachtingen omver. Voor zowel Abraham als Maria lijkt de belofte onmogelijk. Sara, de vrouw van Abraham, was onvruchtbaar en Maria was nog niet getrouwd: “Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?” (Lc. 1,34).

4. Net zoals Abraham wordt aan Maria gevraagd ja te zeggen tegen iets wat nooit eerder gebeurd is. Sara is de eerste van de onvruchtbare vrouwen in de Bijbel die door Gods genade zwanger zal raken, net zoals Elisabeth de laatste zal zijn. Gabriël spreekt over Elisabeth om Maria gerust te stellen: “Weet, dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen” (Lc. 1,36).

Evenals Abraham moest Maria door duisternis lopen, waarin zij eenvoudig de Ene die haar geroepen had moest vertrouwen. Zelfs haar vraag “Hoe zal dit geschieden” veronderstelt dat Maria al bereid is ja te zeggen, ondanks haar angsten en onzekerheden. Maria vraagt niet of de belofte mogelijk is, maar alleen hoe het vervuld zal worden. Het komt daarom niet als een verrassing, wanneer zij uiteindelijk haar fiat uitspreekt: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord” (Lc. 1,38). Met deze woorden toont Maria zich de ware dochter van Abraham en wordt zij de Moeder van Christus en Moeder van alle gelovigen.

5. Om verder in het mysterie te kunnen binnendringen moeten we terug kijken naar het moment van Abrahams reis toen hij de belofte ontving.Het was toen hij in zijn huis de drie mysterieuze gasten verwelkomde en hen de aanbidding passend bij God aanbood:

tres vidit et unum adoravit.

Deze mysterieuze ontmoeting was de voorbode van de Aankondiging, toen Maria krachtig werd betrokken in de eenheid met de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Door het fiat wat Maria uitsprak in Nazaret werd de menswording de wonderlijke vervulling van Abrahams ontmoeting met God. Dus, de voetstappen van Abraham volgend, zijn we naar Nazaret gekomen om de lofzang over de vrouw te zingen “waaruit voor de wereld het Licht is opgegaan (hymne Ave Regina Caelorum).

6. Maar we zijn ook hier gekomen om haar te smeken. Wat vragen wij, pelgrims onderweg in het derde christelijke millennium, aan de Moeder Gods? Hier in de stad die Paus Paulus VI toen hij Nazaret bezocht de “school van het Evangelie” noemde, waar “we leren te zien naar en te Bron: Government of Israëlluisteren naar, te overwegen en te doorgronden de diepe en mysterieuze bedoeling van de zeer eenvoudige, zeer nederige en zeer mooie verschijning van de Zoon van God” (toespraak in Nazaret, 5 januari 1964), bid ik allereerst voor een grote vernieuwing van geloof in alle kinderen van de Kerk. Een diepe vernieuwing van geloof: niet alleen als een algemene levenshouding, maar als een bewuste en moedige belijdenis van het Credo: “Hij heeft het vlees aangenomen door de Heilige Geest uit de Maagd Maria en is mens geworden”.

In Nazaret, waar Jezus “toenam in wijsheid en welgevalligheid bij God en de mensen ” (Lc. 2,52), vraag ik de Heilige Familiealle Christenen te inspireren om het gezin te verdedigen tegen zovele hedendaagse dreigingen tegen zijn natuur, zijn standvastigheid en zijn zending.

Aan de Heilige Familie vertrouw ik de pogingen van de Christenen en van alle mensen van goede wil om het leven te eerbiedigen en het respect en waardigheid van elk menselijk wezen te bevorderen.

Aan Maria, de Theotókos, de Moeder van God, wijd ik toe de gezinnen van het Heilige Land, de gezinnen van de wereld.

In Nazaret, waar Jezus zijn openbare leven begon, vraag ik Maria de Kerk overal te helpen het “goede nieuws” te prediken aan de armen, net zoals Jezus deed (Lc. 4,18). In dit “Genadejaar van de Heer”, vraag ik Haar ons de weg van nederige en vreugdevolle gehoorzaamheid aan het Evangelie in dienst van onze broeders en zusters te leren, zonder voorkeur en zonder vooroordelen.

“O Moeder van het Vleesgeworden Woord, veracht niet mijn smeekbeden, maar in uw barmhartigheid hoor en antwoordt mij. Amen.” (Memorare)

Bron: Franciscan Custody Holy Land

EUCHARISTIEVIERING IN DE BASILIEK VAN DE VERRIJZENIS, 26 maart 2000

Preek uitgesproken door onze Paus

“Ik geloof in Jezus Christus..die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria. Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven..Op de derde dag is Hij verrezen uit de doden”

1. Het pad van de geschiedenis van de verlossing volgend, als verhaald in het Credo van de apostelen, heeft mijn jubileumspelgrimage mij naar het Heilige Land gebracht. Van Nazaret, waar Jezus was ontvangen door de Heilige Maagd door de kracht van de Heilige Geest, ben ik tot Jeruzalem gekomen, waar Hij “heeft geleden onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven”. Hier, in de Heilige Grafkerk, kniel ik voor de plaats waar Hij was begraven: “Kijk, dit is de plaats waar men Hem neergelegd had” (Mc. 16,6).

Het graf is leeg . Het is een stille getuige van de centrale gebeurtenis van de menselijke geschiedenis: de Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus. Gedurende bijna tweeduizend jaar draagt het lege graf de getuigenis van de overwinning van het Leven over dood. Met de apostelen en de Evangelisten, met de Kerk van alle tijd en plaats, dragen ook wij getuigenis uit en verkondigen: “Christus is verrezen! Verrezen van de dood zal Hij niet meer sterven; de dood heeft geen macht meer over Hem” ( zie Rom. 6,9).

“Mors et vita duello conflixere mirando; dux vitae mortuus, regnat vivus”

(vert.: Dood en leven, zij strijden in een wondere tweekamp : de Heer van ’t leven stierf en heerst levend). (Sequentia van Pasen Victimae Pascali).

De Heer van het Leven was dood; nu regeert Hij, zegevierend over de dood, de bron van eeuwigdurend leven voor allen die geloven.

2. Hier waar onze Heer Jezus Christus stierf om de verstrooide kinderen van God samen te brengen (Joh. 11,52), moge de Vader van alle Genade onze wens versterken om eenheid en vrede onder allen die de gave van nieuw leven door het reddende water van de Doop hebben ontvangen.

3. “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen” (Joh. 2,19).

Bron: Fransiscan Custody Holy LandDe Evangelist Johannes vertelt ons dat, nadat Jezus uit de doden was opgestaan, de leerlingen zich deze woorden herinnerden en geloofden (zie Joh. 2,22). Jezus had deze woorden gesproken, opdat ze een teken zouden zijn voor zijn leerlingen. Toen Hij en de leerlingen de tempel bezochten dreef Hij de geldwisselaars en de verkopers uit de heilige plaats. (zie Joh. 2,15). Toen de aanwezigen protesteerden met de woorden: “Wat voor teken kunt Gij ons laten zien, dat Gij dit doen moogt?”. Antwoordde Jezus: . “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.” De Evangelist merkt op dat Jezus “sprak over de tempel van Zijn lichaam” (Joh. 2,18-21).

De profetie vervat in Jezus’ woorden werd vervuld met Pasen, toen “Hij op de derde dag verrees uit de doden”. De Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus is het teken dat de Eeuwige Vader getrouw is aan Zijn belofte en nieuw leven brengt door de dood: “de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven”. Het mysterie is duidelijk weerspiegeld in de oude kerk van de Anastasis (Grafkerk) die zowel het lege graf -het teken van de Verrijzenis- bevat, als Golgotha –de plaats van de Kruisiging. Het goede nieuw van de Verrijzenis kan nooit gescheiden worden van het mysterie van het Kruis. Sint Paulus vertelt ons in de Tweede Lezing van vandaag: “Wij verkondigen een gekruisigde Jezus” (1 Kor. 1,23). Christus, die Zichzelf offerde als een avondoffer op het altaar van het kruis (zie Ps 141,2), heeft zich nu geopenbaard als Gods kracht en Gods wijsheid (1 Kor. 1,24). En door Zijn Verrijzenis zijn de zonen en dochters van Adam deelgenoot geworden in het goddelijke leven die van Hem was in alle eeuwigheid, met de Vader, in de Heilige Geest.

4. “Ik ben Jahwe uw God, die u hebt weggeleid uit Egypte, het slavenhuis” (Ex. 20,2).

Bron: Fransiscan Custody Holy LandDe Liturgie van vandaag in de Vastentijd houdt ons het Verbond voor wat God heeft gesloten met Zijn mensen op de berg Sinaï, toen Hij de Tien Geboden van de Wet aan Mozes gaf. Sinaï vertegenwoordigt de tweede etappe van de grote pelgrimstocht van geloof die begon toren God tot Abraham zei: “Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen” (Gen. 12,1).

De Wet en het Verbond zijn de bezegeling van de belofte aan Abraham gedaan. Door de Tien Geboden en de morele wet geschreven in het menselijk hart (zie Rom. 2,15), daagt God radicaal de vrijheid van ieder mens uit. Om te antwoorden aan Gods stem die weerklinkt in de diepte van ons geweten en het goede te kiezen is het hoogste gebruik van de menselijke vrijheid. Het is, in eigenlijke zin, de keuze maken tussen leven en dood (zie Deut. 30,15).

Door de weg van het Verbond met de Allerheilige God te lopen, werden mensen dragers en getuigen van de belofte, de belofte van de oprechte vrijheid en volheid van leven.

De Verrijzenis van Jezus is de definitieve bezegeling van alle beloftes van God, de geboorteplaats van een nieuw, verrezen mensheid, het onderpand van een geschiedenis die gekenmerkt wordt door de Messiaanse giften van vrede en geestelijke vreugde. Aan het begin van een nieuw millennium kunnen en behoren Christenen naar de toekomst te kijken met een standvastig vertrouwen in de glorievolle kracht van de Verrezene om alle dingen nieuw te maken. (zie Openbaring 21,5). Hij is Degene die de mens bevrijdt van zijn zinloos bestaan (zie Rom. 8,20). Door Zijn Verrijzenis opent Hij de weg naar de Grote Sabbat, de Achtste Dag, wanneer de pelgrimstocht der mensheid tot zijn einde komt en God alles in alles zal zijn (zie 1 Kor. 15,28).

Hier in de Heilige Grafkerk en Golgotha waar we onze geloofsgetuigenis in de Verrezen Heer vernieuwen, kunnen we niet twijfelen dat door de macht van de Geest van Leven ons de kracht gegeven zal worden om onze verdeeldheid te overwinnen en gezamenlijk te werken aan een toekomst van verzoening, eenheid en vrede. Hier, beter dan in welke plaats dan ook, horen we de Heer nog eens tot zijn leerlingen zeggen: “Weest niet bang, Ik heb de wereld overwonnen (Joh. 16,33).

5. “Mors et vita duello conflixere mirando; dux vitae mortuus, regnat vivus”

Stralend met de glorie van de Geest is de Verrezen Heer het Hoofd van de kerk, zijn Mystieke Lichaam. Hij ondersteunt haar in haar zending het Evangelie van Redding te verkondigen aan alle mannen en vrouwen van elke generatie, totdat Hij terugkeert in glorie!

Op deze plaats, waar de Verrijzenis het eerst bekend werd gemaakt aan de vrouwen en daarna aan de Apostelen, doe ik een dringend beroep aan alle leden van de Kerk om hun gehoorzaamheid aan Gods gebod het Evangelie naar alle plekken op aarde te brengen te vernieuwen. Aan het begin van het nieuwe millennium is er grote behoefte om van de daken het Goede Nieuws te verkondigen dat “God de wereld zozeer heeft liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3,16).

“Heer, Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven”(Joh. 6,68). Vandaag, als de onwaardige opvolger van Petrus, wens ik deze woorden te herhalen nu we het Eucharistisch Offer vieren op deze meeste gewijde plaats op aarde. Met heel de verloste mensheid, maak ik mij deze woorden eigen die Petrus, de vissersman sprak tot Jezus, de Zoon van de levende God: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven”.

Jezus Christus is verrezen! Hij is waarlijk verrezen! Amen.

Bron: Franciscan Custody Holy Land

Angelusgebed na de H. Mis in de Kerk van de Verrijzenis te Jeruzalem, 26 maart 2000

Broeders en Zusters,

Dit zijn dagen geweest van intense emoties, een tijd waarin de ziel is geraakt, niet alleen door herinnering aan wat God gedaan heeft, maar ook Zijn feitelijke aanwezigheid tijdens deze tocht door het land van Christus’ geboorte, dood en verrijzenis. En op elke stap van deze jubileums pelgrimstocht is Maria aanwezig geweest, als licht op deze pelgrimage en delend in de vreugde en de zorgen van haar zonen en dochters.

Met Maria, Mater dolorosa,(moeder van smarten) staan we in de schaduw van het kruis en wenen we met haar over wat Jeruzalem is aangedaan en over de zonden van de wereld. We staan met haar stil bij Calvarië en zien het bloed en water komen uit de wond van haar Zoon. In het bewustzijn wat de verschrikkelijke consequenties zijn van de zonden, zijn we getroffen door het berouw over onze eigen zonde en over de zonden van de kinderen van de Kerk van alle eeuwen. O Maria, ontvangen zonder zonden, help ons op de weg van de bekering.

Met Maria, Stella matutina (Morgenster), we zijn geraakt door het licht van de Verrijzenis. We zijn verheugd met haar dat het lege graf de moederschoot is geworden van het eeuwige leven, waar Hij die uit de dood is verrezen, zit aan de rechterhand van de Vader. Met haar willen we ontelbaar vaak dank zeggen voor de genade van de Heilige Geest, die de Verrezen Heer gezonden heeft naar Zijn Kerk met Pinksteren en die Hij continue in onze harten stort, voor onze redding en ten gunste van de gehele mensheid.

Maria, Regina in caelum assumpta (Koningin in de hemel opgenomen). Van het graf van haar Zoon kijken we naar waar Maria in vrede ingeslapen is, wachtende op haar glorieuze Tenhemelopneming. De Heilige Liturgie, die gevierd wordt bij haar graf in Jeruzalem, laat Maria zeggen: “Zelfs na de dood ben ik niet ver van U.” En in de liturgie antwoorden haar kinderen: “We zien uw graf, o heilige Moeder van God, en we overwegen uw geheimen. O Maria, U bent de vreugde van engelenkoren, de troosteres van de bedroefden. We verkondigen u als de steun voor alle christenen en bovenal, als Moeder”.

In het overwegen van de Theotokos, nu bij het einde van deze reis, zien we het ware gezicht van de Kerk, stralend in haar schoonheid, lichtend met “de glorie van God die ligt over het gelaat van Christus” (2 Kor. 4,6).

O Advocate (O Voorspreekster) help de Kerk te zijn zoals U, haar voortreffelijke voorbeeld. Help haar te groeien in geloof, hoop en liefde, op haar zoektocht en de wil doet van God van alle dingen (cf. Lumen Gentium, 65)

O clemens, o pia, o dulcis Virgo Maria!
(O goedertieren, o liefdevolle, o zoete Maagd Maria!)

Bron: Franciscan Custody Holy Land

Back To Top