Samenkomst in de kapel
Welkomstwoord
“Wij zijn hier bij elkaar om de blijde gebeurtenis te vieren van de geboorte van een mensenkind. Ons leven verliest even zijn gewone gang, wanneer wij stilstaan bij het wonder van het nieuwe leven.”
(Wij weten ons verbonden met de oorsprong van het leven, met God die de bron is van alles wat bestaat.)
Naamgeving en zegening
“Beste ouders, jullie hebben je kind een naam gegeven. Daarmee zal het gekend en genoemd worden. In die naam zal het gedoopt worden.”
(Wij weten ons verbonden met de oorsprong van het leven, met God die de bron is van alles wat bestaat.)
Evangelie Marcus 10,13-16.
In die tijd brachten de mensen kinderen bij Jezus met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dat zag zei Hij verontwaardigd: “Laat die kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij, behoort het Koninkrijk Gods. Voorwaar, ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnen gaan.” Daarop omarmde Hij ze en zegende hen en legde hun de handen op.
Voorbeden
Familieleden spreken de voorbeden uit.
Betrokkenheid en aktieve deelname van de ouders, peter en meter, familie en vrienden zijn van belang. Ook in de verdere opvoeding.
Handoplegging
“De kracht van Christus de Heiland, moge je sterken. Hij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen, Amen.”
Zegening van het doopwater
“Wil dit water zegenen, Heer, waarin ….(naam)…. wordt gedoopt. Gij hebt hem geroepen tot het bad van de wedergeboorte, tot het geloof van de Kerk.”
Samen belijden we ons geloof
“Dit is ons geloof, dit is het geloof van de Kerk dat wij met overtuiging belijden. In dit geloof wordt ….(naam)…. gedoopt. Amen.”
De doop met water
De peter houdt de dopeling boven de doopvont. De priester giet het water over het hoofdje van de dopeling en zegt: “….(naam)…. ik doop je in de naam van de Vader, de Zoon en de H.Geest.”
Zalving met Chrisma
“God de Vader van onze Heer Jezus Christus, (.enz….). Hij zalft je door het heilzame Chrisma, zoals Christus is gezalfd tot Koning, Priester en Profeet. Moge jij zo als lidmaat van zijn Lichaam voor altijd delen in het eeuwige leven. Amen.”
Opleggen van het doopkleed
“Moge dit witte kleed het teken zijn van wat je bent geworden; houd je verdere leven vrij van de besmetting van het kwaad, tot in het eeuwige leven. Wij wensen je toe dat je hierin wordt geholpen door het woord en het voorbeeld van je ouders, familie en bekenden.”
Ontsteken van de doopkaars
De vader ontsteekt de doopkaars van de dopeling aan de paaskaars. Daarbij bidt de priester: “Ontvang het Licht van Christus en geef het door in je leven en je handelen, voor God en je medemensen.”
Zegening
De priester zegent de ogen, oren, mond en handen en daarmee alle ledematen van de dopeling, opdat hij geheel in dienst mag staan van Gods Koninkrijk.
In processie naar het altaar
Lichtjes zijn ontstoken, die de aanwezige kinderen meedragen naar het altaar. Daar zal de dopeling over een aantal jaren bij de eerste H.Communie de tweede grote stap zetten binnen de geloofsgemeenschap. (Het Onze Vader wordt gebeden.)
Bij het Maria-altaar
Hier plaatsen de kinderen de lichtjes bij de kaarsen. (Allen bidden samen het Wees Gegroet.)
Uiting van vreugde
De pastoor tilt de dopeling hoog op en toont hem aan de aanwezige geloofsgemeenschap waarvan hij nu ook deel uitmaakt!
Het doopboek
Na de viering wordt de naam van de dopeling opgetekend in het doopboek.
Teksten uit de Bijbel over het Doopsel
Marcus 1:4
Johannes doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.
Johannes 1:33
Ook ik kende Hem niet, maar die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken; Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest.
Handelingen 1:5
Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de heilige Geest.
Romeinen 6:3-5
3. Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood? 4. Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden. 5. Zijn wij één met Hem geworden door het beeld van zijn dood, dan moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding.