Skip to content

Inleiding

Het woord ‘advent’ is afgeleid van het Latijn: adventus (=komst, er aan komen) en advenire (= naartoe komen). Letterlijk betekent Advent: God komt naar ons toe.

De Advent heeft in de liturgie een dubbel karakter:

  • Het is de voorbereidingstijd op het Kerstfeest, de geboorte van Jezus Christus in onze mensengeschiedenis ruim 2000 jaar geleden.
  • Eveneens is de Advent de periode van verwachting van Jezus’ wederkomst op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn.

Advent begint op zondag vier weken voor Kerstmis, dus de zondag tussen 26 november en 4 december; dit jaar begint de Advent derhalve 27 november 2022.
De zondagen van deze tijd heten 1e, 2e, 3e, 4e zondag van de Advent. Zo leven wij in de Advent naar het kerstfeest toe, opdat Jezus, Emmanuel God-met-ons, ook in ons eigen leven geboren mag worden. In deze periode worden wij uitgenodigd een grondhouding van verwachting en openheid aan te nemen. Wij maken ons hart klaar om Hem te ontvangen en opnieuw binnen te laten. De liturgie van de 4 adventszondagen wil die grondhouding ondersteunen en stapsgewijze gestalte geven.

In de kerk komt een adventskrans te hangen. Daar staan vier kaarsen op. Iedere zondag van de Advent wordt er een kaars ontstoken. We zien uit naar de komst van Jezus, ‘het Licht der wereld’. Hoe meer kaarsen van de adventskrans branden, hoe meer licht er is, dat wil zeggen hoe dichter Jezus, het Licht, nabij is. De adventskrans is gemaakt van dennengroen; groen uit de natuur dat de winter trotseert. Het paarse lint dat doorheen het groen is geslingerd, spoort ons aan tot bezinning en inkeer. De priester draagt in deze adventstijd een paars kazuifel. Paars is de kleur van bezinning, boete en bekering. In de advent wordt het ‘Eer aan God’ (Gloria) niet gebeden of gezongen. Dit vreugdelied zongen de engelen in Betlehem bij de geboorte van Jezus. We zingen het in de Advent niet, omdat de Advent een tijd van inkeer is: zo klinkt het met Kerstmis weer als een nieuw lied. Dat nieuwe lied mogen we met Kerstmis met de engelen meezingen, vol blijdschap om de geboorte van Jezus.

De eerste lezingen in de Advent zijn voor het merendeel genomen uit de profeet Jesaja, die Israël op weg zette om de Verlosser te ontvangen. Jesaja schetst verschillende beelden over Diegene die gaat komen. In de Evangelies komen we vaak de laatste grote profeet van het Oude Testament tegen, Johannes de Doper, de voorloper van Jezus. De Advent is liturgisch gezien een ‘Mariamaand’. Met Maria zien wij vol verwachting uit naar Jezus die naar ons toekomt.

Om ons goed op het Kerstfeest voor te bereiden treft u bij de adventskalender vanaf 29 november voor iedere dag van deze Advent een overweging aan. Elke overweging is gebaseerd op één van de lezingen die het Romeins Missaal aangeeft voor de Eucharistieviering van die dag; een prima ondersteuning voor ieder van ons om dieper na te denken over de komst én de wederkomst van Christus!

De Catechismus van de Katholieke Kerk

Elk jaar in deze tijd worden we aangemoedigd onze harten voor te bereiden op Jezus’ komst met Kerstmis. Het is een tijd om na te denken over de komst van de eeuwige Zoon van God in ruimte en tijd. De Catechismus van de Katholieke Kerk drukt het als volgt uit:

522 De komst van de Zoon van God op aarde is een zo overweldigend gebeuren dat God het gedurende eeuwen heeft willen voorbereiden. Riten en offers, voorafbeeldingen en symbolen van het “eerste verbond” (Heb. 9,15), Hij heeft ze alle laten samenkomen in Christus; Hij kondigt Hem aan bij monde van de profeten die elkaar in Israël opvolgen. Hij wekt bovendien in het hart van de heidenen de vage verwachting van deze komst.
523 De heilige Johannes de Doper is de onmiddellijke voorloper van de Heer, gezonden om voor Hem de weg te bereiden. Als “profeet van de Allerhoogste” ( Lc. 1,76) overtreft hij alle profeten, hij is de laatste van hen, hij staat aan het begin van het evangelie, hij begroet de komst van Christus vanuit de schoot van zijn moeder en hij vindt er zijn vreugde in “de vriend van zijn bruidegom” (Joh. 3,29) te zijn die hij aanduidt als “het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt” (Joh. 1,29). Aan Jezus voorafgaand “met de geest en de kracht van Elia”, (Lc. 1,17) legt hij getuigenis van Hem af door zijn prediking, zijn doopsel van bekering en tenslotte zijn marteldood.
524 Door elk jaar de liturgie van de advent te vieren actualiseert de kerk deze verwachting van de Messias: door deel te nemen aan de lange voorbereiding van de eerste komst van de Verlosser hernieuwen de gelovigen het vurig verlangen naar zijn tweede komst. Door de viering van de geboorte en de marteldood van de voorloper sluit de kerk zich aan bij zijn verlangen: “Hij moet groter worden, maar ik kleiner” (Joh. 3,30).

Adventskalender jaar C

1e zondag van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jeremia 33, 14-16
Zo spreekt de Heer: “Er komt een tijd dat Ik de belofte vervul die Ik aan Israël en Juda gedaan heb. Dan schenk Ik David een wettige afstammeling, die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt. In die dagen wordt Juda gered en is Jeruzalem veilig. En de stad zal heten Heer, onze gerechtigheid.”

Tweede lezing uit de Eerste Brief van de heilige apostel Paulus aan de Tessalonicenzen 3, 12 – 4, 2
Broeders en zusters,
Moge de Heer u overvloedig doen toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen zoals ook mijn liefde uitgaat naar u. Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt en heilig voor het aanschijn van God onze Vader bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen. Voor het overige, broeders en zusters, vragen en vermanen wij u in de Heer Jezus, dat gij de overlevering die gij van ons hebt ontvangen, de overlevering namelijk over een levenswandel die God welgevallig is, nog trouwer naleeft dan gij al doet. Gij kent de voorschriften die wij u op gezag van de Heer Jezus gegeven hebben.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 21, 25-28 + 34-36
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen de volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen. Want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog want uw verlossing komt nabij. Zorgt ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven; laat die dag u niet onverhoeds grijpen als in een strik; want Hij zal komen over alle mensen, waar ook ter wereld. Weest daarom altijd waakzaam en bidt dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en dat ge stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon.”

Overweging
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk… (Lucas 21,27)

Vindt u het niet merkwaardig dat de evangelielezing van vandaag over de eindtijd gaat en niet over Kerstmis? Maar hoe vreemd het ook lijkt, het is eigenlijk wel terecht. Er zijn heel wat overeenkomsten tussen Kerstmis en de Wederkomst.

Allereerst is er de voor de hand liggende overeenkomst dat bij beide gebeurtenissen de komst van Jezus centraal staat. Weliswaar kwam Hij op Kerstmis als een baby en bij de Wederkomst komt Hij als een zegevierende koning. Maar in beide gevallen gaat het om Jezus, de allerheiligste Zoon van God, die binnentreedt in onze eindige, beperkte wereld.

Daarnaast is het zo dat Jezus in beide gevallen komt om het koninkrijk van God te brengen. Op Kerstmis kwam Hij dat koninkrijk vestigen door middel van zijn prediking, zijn wonderen, zijn dood en zijn verrijzenis. Bij de Wederkomst gaat Hij in vervulling brengen wat Hij op Kerstmis begon. De zonde en al het lijden zullen uitgewist worden en we gaan het eeuwige leven binnen met alle engelen en heiligen.
Ten slotte zijn zowel Kerstmis als de Wederkomst spannende tijden waarin ontzag en eerbied samengaan. Op Kerstmis horen we engelen zingen, zien we een prachtige ster en horen we dat Herodes beeft van angst. Bij de Wederkomst gaat de hemel open om Jezus te openbaren, stralend als de zon; en allen die zich tegen Hem verzetten zullen zijn oordeel ondergaan. Het zijn dus allebei tijden waarin hoop een belangrijke rol speelt en waarin we opgeroepen worden ons eigen leven te onderzoeken.

Denk er dus aan het begin van de Advent bewust over na wie Jezus voor u is. Deze kleine baby in een voerbak is ook de Lijdende Dienaar die zijn leven prijsgaf om u vrij te maken van zonde en dood. Hij is de Heer van de hele schepping, die terugkomt om zijn getrouwen in de hemel thuis te laten komen. Mag God in deze Adventstijd onze ogen openen opdat we Jezus op een nieuwe manier gaan zien en daardoor veranderd zullen worden!

Gebed
Jezus, deze adventstijd wil ik mij erop toeleggen om U beter te gaan zien. Kom, Heer, en maak me er klaar voor om U te begroeten bij Uw wederkomst!

Maandag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 2, 1-5
De openbaring over Juda en Jeruzalem, die Jesaja, de zoon van Amos, in een visioen ontving. Op het einde der dagen zal het gebeuren, dat de berg van het huis van Heer vast zal staan als de eerste der bergen, verheven boven de heuvels; en alle volken stromen naar hem toe, naties gaan op weg en zeggen: “Komt, laat ons gaan naar de berg van Heer, naar het huis van Jakobs God: dan zal Hij ons zijn wegen wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen. Ja, uit Sion komt Gods onderricht, uit Jeruzalem het woord van Heer. Hij zal recht doen tussen de vele volken, en machtige naties tuchtigen. Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren ze niet meer. Huis van Jakob, komt, laat ons wandelen in het licht van Heer.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 8, 5-11
In die tijd toen Jezus in Kafarnaum aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe en riep zijn hulp in met de woorden: “Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn.” Jezus sprak tot hem: “Ik zal hem komen genezen.” Maar de honderdman antwoordde: “Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.” Toen Jezus dit hoorde, stond Hij verwonderd en zei tot hen die Hem volgden: “Voorwaar Ik zeg u: Bij niemand in Israel heb ik een zo groot geloof gevonden. Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaak en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen.”

Overweging
… een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen (Matteüs 8,8).

Als uw verwarming stuk gaat, belt u dan een bloemist om hem te komen repareren? Natuurlijk niet! U zou op zoek gaan naar iemand die de oorzaak kon vaststellen en verhelpen. Tot wie zou u zich dan wenden als u voor een lastige uitdaging in uw leven kwam te staan? U zou toch zeker uitkijken naar een gezaghebbende instantie die u echt zou kunnen helpen? Wel, er is Iemand die u gevormd heeft, die een plan voor u heeft en die u bij name kent. En Hij geeft altijd graag antwoord als u roept!

De centurio zat diep in de problemen. Toen zijn trouwe dienaar ziek werd, herinnerde hij zich de verhalen die hij gehoord had over Jezus’ wonderen. Misschien had hij er zelfs wel een paar van dichtbij zien gebeuren. Maar, of hij ze nu gezien had of niet, één ding wist hij zeker: Jezus was een man van gezag, Hij sprak en zijn woorden werden gehoorzaamd. Als militair wist hij maar al te goed wat het inhoudt om onderworpen te zijn aan gezag, en daarom wist hij precies wat hem te doen stond: hij moest Jezus vinden.

Probeer vandaag eens iets nieuws in uw gebed. Proclameer, voordat u Jezus gaat vertellen wat u allemaal nodig hebt, hoe u Jezus ziet. Denk een poosje na over zijn gezag – maar niet op een abstracte, theoretische manier. Zeg niet alleen dat Hij de Vredevorst is; vraag Hem met recht en liefde over u te regeren. Denk niet alleen aan zijn dood aan het kruis; prijs Hem dat Hij uw schuld en schande heeft weggenomen. Meld niet alleen dat Hij gekomen is om ons te bevrijden; vraag Hem de ketenen van gebondenheid in uw leven te verbreken – bijvoorbeeld oude zondige patronen of diepgewortelde angstige of cynische gewoonten.

Toen Jezus de centurio hoorde, prees Hij hem om zijn geloof. Deze man geloofde niet alleen, hij zorgde er ook voor dat zijn verzoek aan Jezus volledig in overeenstemming was met zijn geloofsopvatting. Omdat zijn vragen en zijn geloof met elkaar in overeenstemming waren stond de centurio zoveel meer open voor Jezus’ macht om te genezen en te redden. Zorg er dus voor dat ook uw gebeden en uw geloof met elkaar in balans zijn. Spreek uit dat Jezus alle macht heeft. Eer en prijs Hem om zijn macht en zijn liefde. Verklaar dat Hij uw Redder, uw Wijsheid en uw Sterkte is. Laat Hem zijn woord spreken en weet dat uw ziel genezen zal zijn.

Gebed
Jezus, ik geloof dat U elk antwoord voor mijn leven hebt. Ik verheug me over Uw gezag en Uw medelijden. O Heer, al mijn hoop stel ik op U.

Dinsdag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste Lezing uit de profeet Jesaja 11, 1-10
Jesaja belooft een leider voor alle volkeren. Hij zal erfgenaam zijn van Davids roemrijk geslacht maar ook gehard in de beproevingen. God geeft hem bezieling en kracht. Hij zal een Tijdperk van rechtvaardigheid en vrede inleiden en een eind maken aan alle geweld. In die dagen zal een twijg ontspruiten aan de stronk van Isaï, een scheut aan zijn wortels zal vruchten dragen. De geest van de Heer zal op hem rusten, de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en heldenmoed, de geest van liefde en vreze des Heren, en hij zal uitstralen deze vreze des Heren. Hij zal geen oordeel vellen naar uiterlijke schijn, geen uitspraak doen op basis van geruchten. De kleine luiden zal hij recht verschaffen, een eerlijk vonnis spreken over de geringsten der aarde, maar de uitbuiter zal hij striemen met de gesel van zijn mond, de boosdoener doden met de adem van zijn lippen. De rechtvaardigheid zal hem dienen tot gordel om het middel, de onkreukbaarheid tot band om de lenden. Dan huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje, grazen tezamen het kalf en het leeuwenjong, een kleuter kan ze weiden! Koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar, en de leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder, en het kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang! Dan zondigt niemand meer, doet niemand meer kwaad op heel mijn heilige berg, maar zal de gehele aarde vervuld zijn met liefde tot God, zoals de zeebodem bedolven is onder het water. Op die dag zal de wortel van Isaï opgericht staan als banier voor de volken: alle naties zullen naar hem toestromen. En zijn troon zal luisterrijk zijn!

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 10, 21-24
In die tijd jubelde Jezus het uit, vervuld van de heilige Geest, en Hij sprak: “Ik prijs U Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen. Ja Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand weet wie de Zoon is tenzij de Vader; en wie de Vader is tenzij de Zoon en aan wie de Zoon Hem wil openbaren.” Daarop keerde Hij zich naar zijn leerlingen afzonderlijk en Hij zei tot hen: “Gelukkig de ogen die zien wat gij ziet. Ik zeg u: Vele profeten en koningen verlangden te zien wat gij ziet maar zij hebben het niet gezien; en te horen wat gij hoort maar ze hebben het niet gehoord.”

Overweging
De geest van de Heer zal op hem rusten (Jesaja 11,2)

Wat een heerlijk visioen laat Jesaja ons hier zien! Zou u niet dolgraag wonen in een wereld waar “niemand nog kwaad doet” en “de kennis van de Heer het hele land vervult” (Jesaja 11,9)? We horen deze woorden en vragen ons af of dit niet slechts een idealistische droom is van een of andere ziener uit een lang vervlogen tijd. Tenslotte is Jezus al tweeduizend jaar geleden gekomen en is de wereld nog altijd niet veranderd in het oord van vrede en volmaaktheid dat Jesaja beloofde. Maar waarom eigenlijk niet?

Een deel van het antwoord is gelegen in het feit dat wij, ook al is Jezus gekomen en heeft Hij ons verlost, nog altijd beschikken over onze vrije wil, een kostbaar geschenk dat welhaast per definitie onberekenbaar is. Combineer dat met een menselijke natuur die nog altijd gevoelig is voor verleidingen en je komt uit bij een wereld van licht en donker, van hoop en vrees, van belofte en frustratie.

Maar niet alles is verloren. Jezus heeft tegen zijn leerlingen gezegd dat ze gezegend waren vanwege datgene wat ze mochten zien en horen. Hij was zelfs zeer verheugd om wat God hun had geopenbaard over de geheimen van het Koninkrijk (Lucas 10,21-24). Deze eenvoudige Joodse middenstanders – “kinderlijke” volgelingen – mochten verstaan waar machtige koningen en heilige profeten naar verlangd hadden. En dat allemaal vanwege de Heilige Geest!

Hoe beantwoordt dit onze vraag over de profetie van Jesaja? We horen hieruit dat degenen onder ons die nederig en kinderlijk proberen te blijven het beloofde Koninkrijk van God in de wereld om hen heen zullen zien. En we horen ook dat ieder van ons die vraagt om goddelijke openbaring helemaal vervuld kan worden van de hoop op een nieuw koninkrijk, gewoon omdat Jezus onze ogen ervoor opent om zijn aanwezigheid te zien midden in een donkere wereld.

Bij uw doop heeft Jezus u de Geest van raad, wijsheid en begrip geschonken. U kunt signalen van zijn koninkrijk gaan zien als u de tijd neemt om erom te vragen en ernaar te zoeken. Steek er elke dag gewoon een beetje tijd in en leer hoe u uw hart kunt openen voor zijn woord en zijn aanwezigheid. Het enige wat u nodig hebt is een glimp van zijn koninkrijk, en uw leven gaat veranderen!

Gebed
Jezus, ik geef U mijn hart, mijn verstand, mijn oren en mijn ogen. Laat mij Uw koninkrijk zien.

Help me U vandaag te gehoorzamen, zodat ik de vreugde mag kennen van het leven in Uw nabijheid.

Woensdag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 25, 6-10a
In die dagen zal de Heer der hemelse machten voor alle volkeren op deze berg een gastmaal aanrichten; een gastmaal van vette spijzen, een gastmaal van belegen wijnen: vette spijzen met merg bereid, belegen wijnen zuiver als kristal. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren die ligt over alle volkeren en de doek die uitgespreid ligt over alle naties. De Heer zal voor immer de dood vernietigen; Hij zal de tranen van alle gezichten afwassen, en de schande van zijn volk wegnemen van heel het aardoppervlak. Want zo heeft de Heer besloten. Op die dag zal men zeggen: Dat is onze God op wie wij hoopten, Hij heeft ons gered; dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld: laat ons jubelen en ons verheugen in de redding die Hij ons bracht.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 15, 29-37
In die tijd kwam Jezus eens langs het meer van Galilea. Hij ging de berg op en zette zich daar neer.Talrijke mensen stroomden naar Hem toe, die lammen, gebrekkigen, blinden, stommen en vele anderen met zich mee voerden om ze aan zijn voeten neer te leggen. Hij genas hen, tot verbazing van het volk dat zag hoe stommen spraken en gebrekkigen gezond werden, lammen liepen en blinden konden zien. En zij verheerlijkten de God van Israël. Jezus riep zijn leerlingen bij zich en sprak: “ik heb medelijden met al deze mensen, omdat ze al drie dagen lang bij Mij blijven zodat ze nu zonder voedsel zijn; maar Ik wil hen niet laten gaan zonder dat zij eerst gegeten hebben, omdat Ik vrees dat zij anders onderweg zullen bezwijken.” De leerlingen merkten echter op: “Waar halen wij op een zo eenzame plaats genoeg brood vandaan om al dat volk te verzadigen?” Jezus vroeg hun: “Hoeveel broden hebt ge dan?” “Zeven – antwoordden zij – en wat visjes.” Nadat Hij het volk gelast had op de grond te gaan zitten nam Hij de zeven broden en de vissen welke Hij na het spreken van het dankgebed brak, en ze aan de leerlingen gaf, die ze weer aan het volk gaven. Allen aten tot ze verzadigd waren en aan overgebleven brokken haalde men nog zeven volle manden op.

Overweging
Hoeveel broden hebt ge dan? (Matteüs 15,34)

In de evangelielezing van vandaag gaat het over een groot wonder: de vermenigvuldiging van de broden en de vissen. Maar het verhaal laat tegelijkertijd ook zien dat wij niet zomaar passief aanzitten aan het levensdiner. Natuurlijk was het zo dat Jezus degene was die het wonder deed. Hij was degene die die grote menigte voedde met zo weinig, maar iedereen had die dag een taak.

De mensen in de menigte deden wat zij moesten doen. Ze zochten actief naar Jezus en brachten hun zieke vrienden en verwanten naar Hem toe. En toen ze zagen dat Hij mensen genas “verheerlijkten” zij God (Matteüs 15,31). Toen ze honger kregen gingen ze er niet vandoor om eten te vinden en veranderden ze evenmin in een rusteloze, wanordelijke menigte. Ze luisterden naar de aanwijzingen van de leerlingen en gingen rustig zitten wachten wat Jezus zou doen. Verbaasd over zijn volgende wonder aten ze tot ze genoeg hadden.

Jezus zorgde er ook voor dat de Twaalf bij zijn werk betrokken waren. Eerst deelde Hij zijn zorg met hen: “Ik heb te doen met deze mensen” (Matteüs 15,32). Vervolgens vroeg Hij hen te kijken wat er aan voedsel was en het bij Hem te brengen. Door zijn dankgebed verscheen er een overvloed aan voedsel en Hij vroeg de leerlingen het uit te delen.

God wil ook niet dat wij toeschouwers zijn – en zeker niet bij de Eucharistie! Hij wil dat wij net zo komen als de mensen in zijn tijd: hongerig naar zijn woord en dorstig naar zijn aanraking. Hij wil dat we actief deelnemen, bidden, zingen en zijn woord ontvangen in ons hart. En dat we bij de voorbeden en de offerande zowel onze noden als onze gaven aanbieden. Hij wil dat we alles aan Hem afgeven zodat Hij het kan omvormen. En als we dan tot het altaar naderen dan zullen we meer dan genoeg ontvangen – omdat Jezus onze eigen “broden en vissen” heeft vermenigvuldigd!

Onze God is een royale God. Hij geeft ons zoveel meer dan waar wij om vragen. En Hij doet het opdat wij eropuit kunnen gaan in de wereld als zijn rentmeesters die zijn woord, zijn liefde en zijn genezende kracht delen met ieder om ons heen.

Gebed
Jezus, U hebt ervoor gekozen Uzelf in mijn handen en in mijn hart te leggen.
Help me Uw liefde te delen met de mensen om me heen.

Donderdag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 26,1-6
Op die dag zal dit lied gezongen worden in het land van Juda: Een sterke stad is de onze, de bescherming van de Heer dient haar tot muur en wal. Opent de poorten en laat binnentrekken de rechtvaardige natie die Hem trouw gebleven is. Die standvastig zijn van hart omringt Gij met uw vrede, want op U hebben zij hun vertrouwen gesteld. Vertrouw op de Heer voor immer en altijd, want de Heer is een rots die de eeuwen trotseert. Hij vernedert die in de hoogte wonen. Hooggelegen vestingen haalt Hij naar beneden; Hij laat ze neerstorten in de diepte, Hij laat ze vallen in het stof. Ze worden door voeten vertrapt, de voeten van armen, de voeten van de zwakken.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 7,21+24-27
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is. leder nu die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde. De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij stortten zich op dat huis, maar het viel niet in, want het stond gegrondvest op de rots. Maar ieder die deze woorden van Mij hoort doch er niet naar handelt, kan men vergelijken met een dwaas die zijn huis bouwde op het zand. De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij beukten dat huis, zodat het volledig verwoest werd.”

Overweging
… het viel niet in, want het stond gegrondvest op de rots. (Matteüs 7,25)

Elke aannemer weet hoe belangrijk een goede fundering is. Alvorens muren op te trekken en ramen en kozijnen te stellen zorgt hij ervoor diep genoeg gegraven of geheid te hebben om het huis op vaste grond te zetten. Na verloop van tijd kan het echter gebeuren dat de fundering onder het gewicht van het huis of door bewegingen in de bodem gaat verzakken waardoor er scheuren in de muren ontstaan. Die scheuren fungeren als een waarschuwing aan het adres van de eigenaar dat hij of zij de schade moet herstellen voordat het erger wordt. De beste oplossing is dan om stevige stalen steunpalen dieper de grond in te boren of te heien en die aan de fundering te bevestigen waardoor het huis op een steviger ondergrond komt te staan.

Velen van ons zijn van mening dat hun geestelijk huis er goed voor staat. We geloven in de Heer, we bidden tijdens de vieringen en we proberen naar Jezus’ geboden te leven en elkaar lief te hebben. Maar het zal ons allemaal niet veel moeite kosten om een paar terreinen aan te wijzen waarop wat scheuren in ons geestelijk huis te vinden zijn. Met de feestdagen voor de deur kunnen familierelaties bijvoorbeeld danig onder spanning komen te staan.

Sla de waarschuwingen niet in de wind! Is er iemand in je gezin of familie die je maar moeilijk kunt liefhebben of vergeven? Probeer dan om zo’n relatie op een steviger grondslag te zetten – de grondslag van Jezus’ lessen over liefde en barmhartigheid. Idealiter kan dit inhouden dat u zo iemand om vergeving vraagt, of dat u hem of haar zelf vergeving aanbiedt. Maar het kan ook inhouden dat u heel bewust voor uzelf tot het besluit komt om die mens met respect te behandelen en om te blijven bidden om genezing en herstel van de betreffende relatie. Of het kan inhouden dat u alleen de Heer vraagt ervoor te zorgen dat de situatie u niet gek maakt!

Maar wat er ook aan de hand is, denk niet dat u alles voor Kerstmis opgelost moet hebben – al zou het heerlijk zijn als dat lukte! Al zou u maar één extra stap kunnen doen om uw eigen huis op een steviger grondslag te zetten dan boekt u al belangrijke vooruitgang. U kunt niet zelf bepalen hoe andere mensen op u zullen reageren, maar u kunt wel uzelf op een fundering zetten die kan dragen wat er aan spanning in een relatie zit.

Gebed
Jezus, help me deze Advent om in al mijn relaties op een vaste bodem te staan. Leid me in mijn pogingen om onopgeloste problemen met mijn geliefden op te lossen. Heer, het is mijn verlangen dat mijn huis Uw liefde, Uw barmhartigheid en Uw vrede weerspiegelt.

Vrijdag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 29, 17-24
Zo spreekt de Heer: “Zie, nog een korte tijd, en de Libanon verandert in een boomgaard, en die boomgaard wordt met een woud gelijkgesteld. Op die dag horen de doven wat uit een boek wordt voorgelezen, en zien de blinden, want hun ogen zijn bevrijd van duisternis en donker. De armen vinden hun vreugde weer in Jahwe, de misdeelden in het land juichen om de Heilige van Israel. Dan is het gedaan met de verdrukkers, dan is het uit met de opscheppers; allen die zinnen op kwaad, worden uitgeroeid: zij die door hun getuigenis anderen helpen veroordelen, die de rechters in de poort proberen te strikken, die onschuldigen door bedrog hun recht onthouden. Daarom zegt Jahwe, de God van Jakobs huis, Hij die Abraham heeft verlost: Nu zal Jakob niet meer beschaamd worden, zijn aangezicht zal niet meer verbleken. Als hij met zijn kinderen ziet wat Ik doe in hun midden, zullen zij de heiligheid van mijn naam erkennen. Zij zullen de heiligheid van Jakobs Heilige erkennen, ontzag hebben voor de God van Israel. Zij die verward zijn komen tot inzicht, de misnoegden laten zich onderrichten.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteus 9, 27-31
In die tijd waren er twee blinden die Jezus volgden en luid riepen: “Heb medelijden met ons Zoon van David.” Toen Hij thuis gekomen was, kwamen de blinden naar Hem toe. Jezus sprak tot hen: “Gelooft gij dat ik de macht bezit om dit te doen?” Zij antwoordden: “Zeker, Heer.” Daarop raakte Hij hun ogen aan en zeide: “U geschiede naar uw geloof.” En hun ogen gingen open. Jezus vermaande hen op strenge toon: “Zorgt dat niemand dit te weten komt.” Maar eenmaal buiten verbreidden ze zijn faam in heel die streek.

Overweging
Heb medelijden met ons Zoon van David. (Matteüs 9,27)

Het is algemeen bekend dat mannen niet graag de weg vragen. Ze zien het op de een of andere manier als een teken van zwakte. Een man moet de weg weten, weten waar hij naar toe wil en zelfstandig genoeg zijn om geen hulp te hoeven vragen. Maar hoe zit het als een man in een wanhopige toestand zit en absoluut hulp nodig heeft. Als hij slim is dan vraagt hij erom!

Deze twee mannen waren duidelijk zo wanhopig dat ze luidkeels tot Jezus om hulp riepen. Waarom zouden ze anders zoveel lawaai maken, alleen maar om de aandacht te trekken van de zoon van een timmerman? Ze hadden waarschijnlijk op dat moment niet veel te verliezen en het zou zo maar kunnen dat ze met hun ordeverstoring iets goeds zouden kunnen bereiken.

Maar in hun wanhoop stak ook een zekere mate van geloof. Toen ze het uitriepen tot Jezus, zeiden ze niet gewoon: “Hé, jij daar!”, maar: “Zoon van David, heb medelijden met ons” (Matteüs 9,27). Ergens voelden ze dat er iets bijzonders met Jezus aan de hand was, dat Hij van God kwam. Ze wisten dus niet alleen hoezeer ze hulp nodig hadden, maar ze geloofden ook dat Jezus hen werkelijk kon helpen. En ze werden niet teleurgesteld!

Het interessante is dat deze mannen Jezus “Zoon van David” noemen. Ze roepen Hem aan met een titel die vanuit hun Joodse geloof een diepe betekenis had. God had aan koning David beloofd dat er op een dag een nakomeling van hem zou opstaan om over Israël te regeren op een troon die “voor eeuwig vast” zou staan (2 Samuël 7,12-16). Op grond van deze woorden gingen profeten en priesters spreken over een Messias die in de tijd van de vervulling zou gaan komen om Israël te brengen naar een nieuwe tijd van vrede en voorspoed. Ze stonden als het ware op de uitkijk, wachtend op een nieuwe vorst die een instrument in Gods hand zou zijn om het volk genezing, bevrijding en hoop te schenken.

Is dat niet verrassend? In hun wanhopige verlangen naar genezing spraken deze twee blinden woorden waarin de vervulling van de profetie werd uitgesproken. Jezus is de ware Zoon van David. Hij is gekomen om ons te genezen en te herstellen. Hij heeft een onwrikbaar koninkrijk gevestigd. Hij regeert vanaf een troon die nooit zal wankelen.

Dit is onze Messias, het antwoord op al onze verlangens. Laten we Hem vandaag verwelkomen – en tot Hem roepen in geloof en overgave.

Gebed
Kom in mijn hart, Heer Jezus. Zoon van David, heb medelijden met mij!

Zaterdag in de eerste week van de advent jaar C

Eerste lezing uit Jesaja 30, 19-21+23-26
Zo spreekt de Heer, de heilige God van Israël: “Volk van Sion dat in Jeruzalem woont, gij zult niet langer wenen: De Heer zal u genadig zijn, zodra Hij uw geweeklaag hoort; Hij zal u antwoorden, zodra Hij uw geroep verneemt. Hij zal u het brood der verdrukking schenken en het water der nood. Uw leraar zal zich niet langer verbergen, uw ogen zullen de Leidsman zien. En uw oren zullen een stem achter u horen die zegt: ‘Dit is de weg, volg hem, waarheen hij u ook leidt.’ De Heer zal het laten regenen voor het zaad dat gij op uw akkers zaait; en het graan dat uw land voortbrengt zal voedzaam zijn en overvloedig. Op die dag zullen uw kudden grazen op onafzienbare weiden. En de ossen en de ezels die uw land beploegen zullen veevoer vreten met zout gemengd en met wan en gaffel gezuiverd. Van alle hoge bergen en alle hoge heuvels zal het water in beken naar beneden stromen, op de dag van de grote slachting, de dag dat de vestingen vallen. Dan zal het licht van de maan zijn als het licht van de zon, en het licht van de zon zal zeven keer zo sterk zijn op de dag dat de Heer de wonden van zijn volk verbindt en Hij de striemen geneest die Hij geslagen heeft.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 9, 35 – 10, 1+5-8
In die tijd ging Jezus rond door alle steden en dorpen, waar Hij onderricht gaf in hun synagogen en de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en kwalen genas. Bij het zien van die menigte mensen werd Hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder. Toen sprak Hij tot zijn leerlingen: “De oogst is wel groot maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.” Hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven en alle ziekten en kwalen te genezen. Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht: “Begeeft u niet onder de heidenen en gaat niet binnen in een stad van de Samaritanen; gij moet veeleer gaan naar de verloren schapen van het huis van Israël. Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven.”

Overweging
Het koninkrijk der hemelen is ophanden! (Matteüs 10,7)

Gelovige Joden wachtten al duizenden jaren op de vervulling van Gods beloften. Ze keken uit naar de dag waarover Jesaja had gesproken, de dag waarop ze niet langer zouden wenen en waarop God al hun gebeden zou verhoren. Ze verlangden ernaar dat de tijd zou komen waarop God hen zou sterken met zijn heilzame brood en zijn levende water, de dag waarop Hijzelf hen zou onderwijzen en leiden en waarop Hij elke wond zou genezen. Ze wisten dat God hen had uitgekozen om deze nieuwe tijd in te luiden, en daarom wachtten ze tot het moment daar was.

Eindelijk kwam Jezus om goed nieuws te verkondigen. Het koninkrijk is gekomen! Overal waar Hij kwam onderstreepte Hij zijn woorden met tekenen en wonderen. Hij genas mensen van allerlei ziektes en kwalen en heelde gebroken harten. Hij bevrijdde zijn volk uit de greep van de zonde en van de kwelling van onreine geesten. Hij liet hen zien hoeveel God van hen hield, hoe diep Hij bewogen was “omdat ze geplaagd en gebroken waren” (Matteüs 9,36).

Toch waren er ook mensen die maar moeilijk konden begrijpen waar Jezus mee bezig was. Velen waren slachtoffer van politieke en economische onderdrukking en zagen om die reden uit naar politieke vrijheid. Ze hadden moeite om het geestelijk koninkrijk in hun midden te zien omdat het geen directe verandering bracht in hun uiterlijke omstandigheden. U kunt zich voorstellen hoe teleurstellend het voor hen geweest moet zijn toen bleek dat Jezus geen belangstelling had voor het omverwerpen van het heersende regime en de bevrijding van Palestina van de Romeinen!

Natuurlijk wil God dat wij ons best doen om al het onrecht in de wereld te overwinnen. Hij wil ons maken tot werktuigen van zijn vrede en verzoening. Maar Hij wil wel dat al het werk dat we op dit vlak doen voortkomt uit ons leven in zijn koninkrijk. Hij wil dat we zijn gezanten worden, boodschappers die de mensen op deze wereld melden dat er een andere manier van leven bestaat – een betere manier.

Laat u vandaag door de belofte van Gods koninkrijk met hoop vervullen. En laat die belofte u in beweging zetten om de wereld in te gaan en vrucht te dragen die blijvend zal zijn!

Gebed
Jezus, ik geloof dat Uw koninkrijk is gekomen, en ik wil er graag vandaag de zegen van ondervinden.
Genees me, voed me en laat Uw licht schijnen in de donkere hoekjes van mijn hart.
Heer, ik wil leven voor U! Amen.

 

2e zondag van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Baruch 5, 1-9
Jeruzalem, leg uw kleed van rouw en ellende af en bekleed u voor immer met Gods heerlijke schoonheid. Sla de mantel van Gods gerechtigheid om, zet op uw hoofd de schitterende kroon van de Eeuwige. Want God wil uw luister laten zien overal op aarde. Voor eeuwig geeft God u de naam ‘Vrede door gerechtigheid’ en ‘Glorie door vroomheid’. Op, Jeruzalem, ga op de hoogte staan en kijk uit naar het oosten: daar zijn uw kinderen weer samen op het woord van de Heilige, van zonsopgang tot zonsondergang. Zij zijn blij nu God weer aan hen denkt. Te voet gingen zij van u heen, weggesleept door de vijand, maar eervol brengt God hen terug, gedragen als op een koningstroon. God beval alle hoge bergen en eeuwige heuvels te slechten en de dalen op te vullen, zodat het hele land een effen vlakte wordt en Israël veilig optrekt onder de glorie van God. Ook de bossen en alle geurige bomen geven schaduw aan Israël op Gods bevel. Want God leidt het jubelende Israël in zijn heerlijk licht: met zijn barmhartigheid zal Hij hen omgeven én met zijn gerechtigheid.

Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Christenen van Filippi 1, 3-6, 8-11
Broeders en zusters,
Ik dank mijn God telkens als ik u gedenk altijd, bij al mijn gebeden voor u allen. En ik verricht mijn gebed met blijdschap, omdat gij van de eerste dag tot nu toe uw deel hebt bijgedragen tot de prediking van het evangelie. Ik ben er zeker van, dat Hij die het goede werk in u begonnen is, het zal voltooien tegen de dag van Christus Jezus. God weet hoe vurig ik naar u allen verlang, met de innigheid van Christus Jezus zelf. En dit is mijn bede: moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult gij op de dag van Christus ongerept en onberispelijk zijn, verzadigd met de vrucht der gerechtigheid die komt van Jezus Christus, tot eer en lof van God.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 3, 1-6
Het gebeurde in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius: Pontius Pilatus was landvoogd van Judea; Herodes gouverneur van Galilea; zijn broer Filippus gouverneur van het gewest lturea en Trachonitis, en Lysanias gouverneur van Abilene; Annas en Kajafas bekleedden het hogepriesterschap. Toen kwam het woord van God over Johannes, zoon van Zacharias, die in de woestijn verbleef. Hij begon op te treden in heel de Jordaanstreek en een doopsel van bekering te preken tot vergeving van zonden, volgens de profetie die beschreven staat in het boek van Jesaja: Een stem roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht. Elk dal moet gevuld, elke berg of heuvel geslecht worden; de kronkelpaden moeten recht, de ruwe wegen effen worden. Heel de mensheid zal Gods redding zien.

Overweging
Een stem roept in de woestijn (Lucas 3,4).

Tiberius. Pilatus. Herodes. Filippus. Lysanias. Annas. Kajafas. Dit waren de mannen die het voor het zeggen hadden in de seculiere en in de religieuze wereld van Jezus´ tijd. Het machtige Rome, onder leiding van keizer Tiberius, had Judea in zijn greep, en Pilatus vertegenwoordigde daar de macht van Rome. Herodes, Filippus en Lysanias regeerden – met de zegen van de keizer – over de rest van het koninkrijk. Kajafas was de regerende hogepriester en Annas had nog veel te zeggen, ook al was hij met pensioen.

Maar toen klonk er een stem in de woestijn, één stem slechts, die de komst verkondigde van Iemand die boven alle machthebbers en overheden staat. Eén enkele stem! God hoefde geen schare engelen te sturen om de komst van zijn Zoon Jezus aan te kondigen – Hij stuurde slechts één stem als een grandioos blijk van zijn blijdschap. Eén enkele stem, niet in de zalen van de machthebbers maar in de verlatenheid van de woestijn, was alles wat Hij nodig had. En de mensen stroomden toe om die stem te horen!

Zoveel gezag heeft het woord van God, een woord dat gesproken door die ene stem van de profeet Johannes en door degene die na hem kwam, Jezus. Hun stemmen verkondigden een dwaasheid die wijzer is dan alle menselijke wijsheid en een zwakheid die al onze kracht overtreft.

Zelfs vandaag bezit de stem van God de kracht om alle andere stemmen in ons leven tot zwijgen te brengen. De duivel kan ons aanklagen. Ons eigen vlees kan ons woorden influisteren van zelfgenoegzaamheid en zelfmedelijden. De wereld biedt ons een niet aflatende stroom van “wijsheid” en rampspoed, en probeert ons constant te verleiden om de beste en nieuwste producten te kopen. Maar Gods stem kan ze allemaal tot zwijgen brengen.

Wat zegt die stem vandaag tegen u? Luister ernaar. Geef hem aandacht en koester hem. Besef dat, elke keer als u die stem hoort, Jezus bezig is u een beetje dichter naar Zich toe te trekken. Zijn beloften worden reëler voor u en zijn macht wordt geloofwaardiger. Keer u naar die stem, neem zijn woorden in u op, woorden van liefde, van bemoediging en van hoop. Laat u leiden door Jezus’ behoedzame leiding. Zijn stille, zachte stem bezit de kracht om alle andere stemmen tot zwijgen te brengen!

Gebed
Vader, ik verlang ernaar vandaag Uw stem te horen.
Open mijn oren opdat ik U kan horen; open mijn hart opdat ik U mag omarmen.

Maandag in de tweede week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 35, 1-10
Zo spreekt de Heer: “Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte. Pronken zal zij met lelies, van blijdschap jubelen en juichen. De glorie van de Libanon valt haar ten deel, de luister van Karmel en Sjaron. Zij zullen de glorie van de Heer aanschouwen, de luister van onze God. Maak slappe handen sterk, geef kracht aan knikkende knieën. Spreek tot allen die de moed verloren hebben: Vat moed en vrees niet: Uw God komt om de wraak te voltrekken, God komt om te vergelden en om u te redden.” Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme. Ja, in de steppe zullen beken ontspringen, rivieren in de woestijn. De dorre vlakte wordt een vijver, het dorstig land één waterbron. En op de plaats waar de jakhalzen huisden zuilen biezen groeien en groen riet. Een hoge, gebaande weg zal daar lopen, die de heilige weg zal heten. Geen onreine betreedt die weg en de dwazen dwalen er niet. Er zal geen leeuw te bekennen zijn en wilde dieren komen er niet, maar de vrijgekochten zullen die weg begaan, en degenen die door de Heer verlost zijn, zij zullen weer terugkeren. Jubelend komen zij naar Sion, hun hoofden omgeven met eeuwige vreugde. Zij zullen vreugde verkrijgen en blijdschap, en pijn en gejammer nemen de vlucht.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 5, 17-26
Toen Jezus op zekere dag onderricht gaf, zaten er ook Farizeeën en wetgeleerden bij die gekomen waren uit alle plaatsen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem. En de kracht des Heren deed Hem genezingen verrichten. Op dat ogenblik kwamen er enige mannen aan die op een bed een verlamde met zich meedroegen. Zij trachtten hem binnen te brengen en voor Jezus neer te leggen. Maar omdat ze vanwege de menigte geen weg vonden waarlangs ze hem konden binnenbrengen, gingen ze het dak op en lieten hem met bed en al door een opening in het tegeldak midden tussen het volk zakken, voor de voeten van Jezus. Toen Jezus hun geloof zag zei Hij: “Vriend, uw zonden zijn u vergeven.” Maar de schriftgeleerden en Farizeeën vroegen zich af: “Wat is dat voor iemand, die zo godslasterlijk spreekt? Wie anders kan zonden vergeven dan God alleen?” Jezus wist dat zij zo redeneerden en sprak tot hen: “Wat redeneert gij toch bij uzelf? Wat is gemakkelijker te zeggen: uw zonden zijn u vergeven; of te zeggen: sta op en loop? Welnu, opdat ge zult weten dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven – en nu sprak Hij tot de lamme – Ik zeg u, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis.” Onmiddellijk stond hij voor aller ogen op, nam het bed waarop hij gelegen had mee en ging naar huis terwijl hij God verheerlijkte. Iedereen stond er versteld van en ze verheerlijkten God. Vol ontzag zeiden zij: “Wij zijn vandaag getuige geweest van ongehoorde dingen.”

Overweging
… de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven … (Lucas 5,24)

Het is eigenlijk geen vraag wat Jezus wilde zeggen tegen de mensen die er getuige van waren dat Hij genezing en vergeving schonk aan de man die door het dak naar beneden gelaten werd. Hij maakte het volkomen duidelijk: Hij is iemand met gezag.

Jezus heeft zeggenschap over zonde. Wie anders kan zonden vergeven dan God alleen? Natuurlijk, niemand anders kan dat. Daarom was iedereen die zich binnen gehoorsafstand bevond geschokt toen Jezus tegen de man zei: “Uw zonden zijn u vergeven.” In deze passage laat Jezus ons zien dat Hij de macht heeft om de smet van de zonde te verwijderen en ons weer terug bij God in aanzien te brengen. Niet alleen veegt Hij onze lei schoon; Hij kan ons ook bevrijden van zondige gewoonten waardoor we steeds weer struikelen – gedragspatronen zoals humeurigheid of een scherpe tong. Hij kan de macht verbreken van schuld en van schaamte over ons verleden zodat we gaan zien wat voor een stralende toekomst Hij voor ons heeft weggelegd. En dat alles omdat Jezus onze zonde op zich genomen en ontwapend heeft door haar aan het kruis te nagelen (Kolossenzen 2,14-15). Als dat geen gezag is!

Jezus heeft zeggenschap over ziekte. Jezus liet zich niet intimideren toen enkele Farizeeën bezwaar maakten tegen zijn uitspraak over vergeving, integendeel: Hij manifesteerde zijn gezag door de man ook nog te genezen. Als Hij met één woord verlamde spieren kan herstellen en verzwakte botten weer sterk kan maken, dan kan Hij ongetwijfeld ook zonde wegdoen! Misschien kent u iemand die door gebed is genezen, of het nu was bij een speciale Mis, een gebedsbijeenkomst, in Lourdes of ergens anders. Soms zijn het dramatische genezingen, zoals bij kanker, en soms gaat het om heel bescheiden dingen zoals hoofdpijn! Maar hoe groot of klein ook, er zijn mensen in onze omgeving die kunnen getuigen dat Jezus nog altijd actief is om mensen te genezen.

Jezus oefent zijn gezag niet uit als een tiran. Hij laat zich niet leiden door hebzucht of machtswellust. Nee, Hij is een wijze heerser, een rechtvaardige koning, een barmhartige vorst. Van Hem hebben we niets te vrezen. We hoeven bij Hem niet uit de buurt te blijven en we hoeven al helemaal geen plannen te maken om Hem van de troon te stoten. Het verstandigste wat we kunnen doen, is ons gewoon onder zijn gezag plaatsen. Wie anders dan Hij kan onze zonden vergeven en ons hart genezen?

Gebed
Heer Jezus, ik geloof dat U Heer en God bent. Kom en regeer over mij; alle dagen van mijn leven wil ik leven onder de beschutting van Uw gezag.

Dinsdag in de tweede week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 40, 1-11
“Troost, troost toch mijn Stad, – zegt uw God – , spreek Jeruzalem moed in, roep haar toe, dat haar straftijd voorbij is, dat haar ongerechtigheid vergeven is, dat zij van Gods hand haar zonden dubbel betaald heeft gekregen.” Een stem roept: “Baan de Heer een weg in de steppe, effen voor onze God een heerbaan in de woestijn, elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel geslecht worden, alle oneffenheden moeten vlak, de rotsmassa’s een vallei worden. En verschijnen zal de glorie des Heren, en alle vlees zal daarvan getuige zijn: de mond des Heren heeft het gezegd!” Een stem spreekt: “Roep!” En ik vraag: “Wat moet ik roepen?” “Alle vlees is als gras, en al zijn glorie als een bloem op het veld: het gras verdort, de bloem verwelkt zodra een hete wind erover blaast: het gras zijn de mensen! Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand!”
“Beklim de hoogste berg, gij Sion, vreugdebode, verhef krachtig uw stem, Jeruzalem, vreugdegezant! Verkondig het luide, ken geen vrees, roep tot de steden van Juda: Uw God is op komst! Zie, God de Heer komt met kracht, zijn arm voert de heerschappij; zijn loon komt met Hem mee, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, in zijn armen ze samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn boezem, de schapen met zachte hand geleiden.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 18, 12-14
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wat dunkt u? Wanneer een man honderd schapen heeft en één daarvan verdwaalt, zal hij dan niet de negenennegentig in de bergen alleen laten om op zoek te gaan naar het verdwaalde? En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar ik zeg u, dan zal bij over dat ene meer verheugd zijn dan over de negenennegentig die niet verdwaald waren. Zo ook wil uw hemelse Vader niet dat een van deze kleinen verloren gaat.”

Overweging
… zal Hij dan niet de negenennegentig in de bergen alleen laten om op zoek te gaan naar het verdwaalde?… (Matteüs 18,12)

De gelijkenis van het verloren schaap is een van de sterkste beelden uit het hele Nieuwe Testament. Lang voordat de gelovigen in de eerste eeuw een kruis in hun huis ophingen, baden zij voor afbeeldingen en beelden van Jezus met een lam op zijn schouders. En wie zal het ze kwalijk nemen? Als we dit verhaal horen dan worden we allemaal bepaald bij Jezus’ oneindige liefde. Het zegt ons hoever Hij wil gaan om ons te vinden als wij ronddwalen en de weg kwijt zijn – en daarnaast spreekt het van de barmhartigheid en het medelijden waarmee Hij ons omringt wanneer Hij ons weer in veiligheid brengt.

Er zijn talloze gebeden, liederen en zelfs toneelstukken geschreven over Jezus als de goede herder. Ze vertellen hoe Hij onze wonden verbindt, ons kracht geeft wanneer wij zwak zijn en ons naar vredige streken leidt. Ze spreken over zijn stem die ons bij onze naam roept, de ferme maar vriendelijke grip die Hij op ons leven heeft, en zijn koppige vastbeslotenheid om ons te vinden, zelfs als wij niet gevonden wensen te worden.

Een van de meest aangrijpende gebeden tot de goede herder is in de vierde eeuw geschreven door de H. Gregorius van Nyssa:
“Waar weidt Gij uw kudde, o Goede Herder, die de hele kudde op uw schouders neemt? Want de hele menselijke natuur is één schaap, en Gij hebt haar op uw schouders genomen. Wijs mij de plaats van de vrede. Leid me naar het goede gras dat me zal verzadigen. Roep me bij mijn naam zodat ik, uw schaap, uw stem kan horen. En geef me door uw woorden eeuwig leven…”

“Wijs me dan (zegt mijn ziel) waar Gij uw kudde weidt, zodat ook ik die heilzame weide kan vinden en me kan vullen met het hemelse voedsel . . . en naar de bron kan snellen om me te vullen met de dronk van God. Aan hen die dorst hebben geeft U – als van een bron – water dat stroomt uit uw zijde die doorboord is met de lans, water dat voor ieder die het drinkt opborrelt als een bron van eeuwig leven.”

Gebed
Jezus, herder van mijn ziel, leid me en stuur me vandaag. Maak dat ik niet van U afdwaal, Heer.
Ik weet dat U de enige bent die me veiligheid kunt bieden!

Woensdag in de tweede week van de advent jaar C – Hoogfeest van Maria Onbevlekt Ontvangen

Eerste lezing uit Genesis 3, 9-15+20
Toen de mens zich tussen de bomen van de tuin verborgen had riep de Heer God de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin, en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg Jahwe God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?” De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.” Jahwe God zei tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt, zij gij vervloekt, onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel!” De mens noemde zijn vrouw Eva, want zij is de moeder geworden van alle levenden.

Tweede lezing uit Efeziërs 1, 3-6 + 11-12
Broeders en zusters, gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen. In Hem heeft Hij ons uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht. In liefde heeft Hij ons voorbestemd zijn kinderen te worden door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade. Hiermee heeft hij ons begiftigd in de Geliefde. In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen, daartoe voorbestemd door de beschikking van Hem die alles tot stand brengt naar het besluit van zijn wil, opdat wij verbreiden de lof van zijn heerlijkheid, wij die reeds tevoren onze hoop op de Christus hadden gebouwd.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 26-38
Toen Elisabeth zes maanden zwanger was werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak: “verheug u, Begenadigde, de Heer is met u.” Zij schrok van dat woord en vroeg zich af wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen en gij moet Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.”
Maria sprak echter tot de engel: “Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?” Hierop gaf de engel haar ten antwoord: “de Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God. Weet dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk.” Nu zei Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.” En de engel ging van haar heen.

Overweging
Want voor God is niets onmogelijk. (Lucas 1,37)

Met deze paar woorden bracht de engel de vrees van Maria tot bedaren en overtuigde hij haar dat het goed was Gods plan te aanvaarden. Niets is voor Hem onmogelijk, zelfs niet het idee van een maagdelijke geboorte. Toen Maria deze woorden hoorde durfde ze in te stemmen met de boodschap van de engel, zonder verdere vragen, vrees of bezorgdheid.

Met haar zuivere hart en onbevlekte ziel had Maria geen last van de belemmeringen die ons vaak in de weg staan om “ja” tegen de Heer te zeggen. Wantrouwen, zelfzucht, cynisme, hoogmoed en valse nederigheid – deze en nog veel meer dingen kunnen ons denken vertroebelen en kunnen het ons moeilijk maken ons aan de Heer en zijn plan over te geven.

Weet u waarom voor God niets onmogelijk is? Omdat zijn liefde geen grenzen kent. Ze is zo diep, zo enorm, zo wijds dat er niets is dat haar kan tegenhouden. Liefde was het die Hem ertoe bewoog een vrouw te scheppen die gevrijwaard zou zijn van de erfzonde en het is dezelfde liefde die ons kan reinigen van al onze zonden. Liefde was het die Jezus in staat stelde de geplaagde mensen te bevrijden en de blinden ziende te maken, en het is dezelfde liefde die onze lasten kan verlichten en onze ogen kan openen voor de schoonheid om ons heen. Liefde was het waardoor Jezus bewogen werd de zieken te genezen en de doden op te wekken – en het is dezelfde liefde die gebroken harten kan genezen en die ons kan bevrijden uit onze graven van droefheid, bitterheid of angst.

God houdt van u. Hij houdt echt van u! Niets is voor Hem onmogelijk. Niets! U denkt misschien dat Hij u onmogelijk evenveel kan liefhebben als Hij Maria liefhad, maar alles is mogelijk. Terwijl u misschien alleen uw zonden en mislukkingen ziet, ziet uw Vader uw hart. Hij weet dat u niet onbevlekt bent, maar Hij weet ook hoezeer u wilt liefhebben en hoezeer u ernaar verlangt bemind te worden. Hij weet hoe graag u goede dingen wilt doen. Hij kent al uw dromen, uw behoeften en uw verwachtingen. Niets is voor Hem onmogelijk – zelfs niet om u de diepste verlangens van uw hart te geven!

Gebed
Heer, ik zeg ‘ja’ tegen U. Het is mijn verlangen dat alles in mijn leven zal gebeuren overeenkomstig Uw wil. Niets is voor U onmogelijk, zelfs niet dat ik gelukkig ben!

Woensdag (gewone woensdag in de tweede week)

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 40, 25-31
“Met wie wilt ge Mij vergelijken, met wie Mij gelijkstellen,” vraagt de Alheilige. “Richt uw ogen naar boven en kijk eens goed; wie heeft dit alles geschapen? Wie laat de hemellichamen voltallig uittrekken, wie roept ze alle bij naam, is zo geweldig machtig en sterk dat niet één op het appèl ontbreekt? Hoe kunt gij dan zeggen, Jakob, hoe kunt gij beweren, Israël, dat uw wegen voor de Heer verborgen zijn, dat uw recht God zou ontgaan? Weet ge dan niet, hebt gij dan nooit gehoord, dat de Heer een eeuwige God is, en Schepper van heel het aardoppervlak, dat Hij niet moe wordt, geen uitputting kent, en dat zijn wijsheid ondoorgrondelijk is? Aan wie moe is, verleent Hij kracht, aan wie geen weerstand heeft, schenkt Hij overvloedige energie. Jonge mannen kunnen moe worden en uitgeput, kerels kunnen bezwijken, maar allen die op de Heer vertrouwen ontvangen nieuwe kracht, en slaan hun vleugels uit als adelaars: zij lopen, maar worden niet moe, zij rennen, maar raken niet uitgeput!”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 11, 28-30
In die tijd nam Jezus het woord en sprak: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”

Overweging
Uw voorbereidingen voor kerst zijn waarschijnlijk al in volle gang. Is het niet te gek dat alle voorbereidingen ons soms zwaar op de schouders kunnen gaan drukken? We moeten zoveel doen en we hebben zoveel om aan te denken dat we het gevoel kunnen hebben dat we een marathon moeten lopen! In deze tijd van het jaar kan het gebeuren dat het geven van cadeaus meer als een plicht ervaren wordt dan als een daad van liefde. En als we krap bij kas zitten kan het ook nog eens een bron van spanning en zorg zijn. Dan heb je ook nog de nodige familieverplichtingen waar je aan moet voldoen en op het werk is het in deze tijd ook nogal eens behoorlijk hectisch. Geen wonder dat menigeen zichzelf erop kan betrappen dat hij soms even denkt: “Ik zal blij zijn als het voorbij is!”

Concentreer u dit jaar, in plaats van na te denken over hoeveel u moet geven en hoeveel u te doen hebt, op hoeveel Jezus u en uw geliefden wil geven! Misschien is dat niet onze gewoonte om zo naar Kerstmis te kijken, maar de Advent is bedoeld als een tijd waarin God ons een voorproefje geeft van de vreugde die op Kerstmis naar ons toekomt – en van de vreugde die ons allen wacht in de hemel.

God zal wel geen miljoen euro op onze rekening zetten, maar Hij wil ons wel de rust van zijn Geest geven. Hij mag dan onze rekeningen niet betalen, maar Hij wil wel onze zorgen verlichten zodat we zijn stem kunt horen en zijn leiding ontvangen. Hij hoeft niet al onze problemen weg te nemen, maar Hij wil ons dezelfde verwondering geven die de herders ervoeren toen ze de engelen zijn lof hoorden zingen. Het enige wat we hoeven te doen, is naar Hem toe gaan!

Wilt u deze kerst grote cadeaus geven? Begin dan met Jezus te ontvangen. Steeds wanneer we het juk van zijn vrede en liefde op ons nemen, krijgen we de vrijheid om het grootste van alle cadeaus te geven: onze tijd, onze aandacht en onze liefde. We zijn niet gebonden door gevoelens van ontoereikendheid of het verkeerde idee dat we de wereld op onze nek moeten nemen. En dat maakt ons vrij om aanwezig te zijn voor andere mensen, te luisteren naar hun zorgen en behoeften en hun de troost te bieden die wij van de Heer hebben ontvangen. Word dus een nederige ontvanger van Gods genade en u wordt de royaalste gever van geschenken die de wereld ooit heeft gekend!

Gebed
Heer, ik geef alle stress van deze tijd aan U. Vervul me met de lichtheid van Uw Geest!
Dank U, Jezus, dat U mijn rots en mijn verlosser bent.

Donderdag in de tweede week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 41, 13-20
Zo spreekt de Heer: “ik ben de Heer, uw God, die u bij uw rechterhand heeft genomen en die tot u zegt: Wees maar niet bang; Ik help u. Wees maar niet bang, wormpje Jakob, klein volk Israël! Ikzelf ben uw helper, zegt de Heer, Ik ben uw verlosser, de Heilige van Israël. Ik maak van u een dorsslee, nieuw en goed geslepen, met scherpe tanden. Gij zult bergen dorsen en verbrijzelen, heuvels tot kaf maken; gij werpt ze omhoog; de wind draagt ze mee, de storm verstrooit ze. Gij zelf echter, gij verblijdt u in de Heer en prijst uzelf om de Heilige van Israël. De armen en de behoeftigen zoeken naar water en het is er niet; hun tong is verdroogd van de dorst. Ik, de Heer, Ik verhoor hen, Ik, de God van Israël, Ik verlaat hen niet! Op de kale gronden doe Ik rivieren ontspringen en bronnen in de rotskloven. Van de woestijn maak Ik een waterland, van de dorstige bodem en bronnengebied. In de woestijn laat Ik ceders groeien, acacia’s, mirten en oleasters. In het dorre land zet Ik cipressen neer en essen en palmen, een menigte bomen. Dan zullen zij zien en erkennen, volledig verstaan en begrijpen, dat de hand van de Heer dat gedaan heeft, dat Israëls Heilige dat heeft geschapen.” Zo spreekt de almachtige God.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 11, 11-15
In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Voorwaar, Ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij. Van de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Rijk der hemelen zich met geweld baan, en geweldenaars maken het buit. Want al de profeten en de Wet, tot aan Johannes, hebben het slechts voorspeld; maar als gij het van Mij wilt aannemen: Deze is de Elia die zou komen. Wie oren heeft, hij luistere!”

Overweging
Van de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Rijk der hemelen zich met geweld baan, en geweldenaars maken het buit. (Matteüs 11,12)

Omdat we allemaal naar Gods beeld geschapen zijn komt zijn karakter op een volkomen unieke manier aan het licht in de persoonlijkheid die Hij aan ieder van ons gegeven heeft. In een onbevreesde leider als Mozes wordt zichtbaar hoe God voor zijn volk uitgaat om het naar de vrijheid te brengen. In een wijze pastor als de H. Franciscus van Sales zien we hoe goed onze hemelse Vader onze zwakheden begrijpt. De zalige moeder Teresa van Calcutta betoont Gods medelijden met de geringste van zijn kinderen en in Dorothy Day zien we Gods hartstocht voor recht en vrede.

Zelfs een “ruige” profeet als Johannes de Doper heeft ons iets over God te leren. Misschien was het voor Johannes beter geweest als hij niet zo direct en onbuigzaam was geweest. Nadat hij Herodes een keer had berispt over zijn zondige relatie met Herodias, had hij misschien het vege lijf kunnen redden als hij zijn boodschap wat had afgezwakt. Maar zo was Johannes niet. Hij gaf zijn mening ronduit en hij liet zich door niets weerhouden, zelfs niet door het risico van de dood. Gehard door een sober leven was hij vastberaden in zijn besluit heel Israël – zelfs Herodes – voor te bereiden op de komst van het koninkrijk van God.

Ziet u Jezus enkel als een zachtaardig persoon die iedereen aanvaardt, wat hij of zij ook maar gelooft of doet? Natuurlijk, er ligt een deel van waarheid in dit beeld. Gods liefde is onvoorwaardelijk. Hij koestert ieder die Hij geschapen heeft en verlangt ernaar dat iedereen voor altijd bij Hem is. Maar tegelijk kan Jezus de zonde niet uitstaan omdat die zijn beeld in ons verstoort en ons van Hem scheidt. Hij heeft er alles voor over om met die zonde af te rekenen. Hij is bereid om mens te worden zoals wij, onder ons te verblijven en zelfs voor ons de dood in te gaan. Zoals zijn verbijsterde vrienden eens opmerkten, werd Jezus verteerd door ijver voor de zuiverheid van Gods koninkrijk en zijn volk (Johannes 2,17).

Vandaag is het een goede dag om God te vragen dat Hij zijn licht zal laten schijnen over de grootste hindernis die u opwerpt tegenover de overwinning van zijn liefde in u. Ziet u eenmaal wat die hindernis is, laat u dan nergens door tegenhouden om die hindernis te slechten! Laat het geweld van Jezus’ hartstochtelijke liefde voor u persoonlijk u de kracht, de vastbeslotenheid en het geloof geven die u nodig hebt om te overwinnen.

Gebed
Jezus, U hebt alles gegeven om van mij te houden.
Ik vraag U mij te helpen om door Uw Geest alles te overwinnen wat mij nog van U scheidt.

Vrijdag in de tweede week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 48, 17-19
Zo spreekt de Heer, uw verlosser, Israëls Heilige: “Ik ben de Heer, uw God, die u voor uw bestwil wil leren, en u voeren over de weg die gij moet gaan! Als gij acht gegeven hadt op mijn geboden zou de voorspoed u reeds nu omspoeld hebben als een bergstroom, en zou uw welvaart zo uitgestrekt geweest zijn als de zee met zijn golven. Uw nageslacht zou talrijk geweest zijn als de zandkorrels, uw nakomelingen als het stof: hun naam zou bij Mij nooit uitgeveegd zijn, nooit uitgewist!”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 11, 16-19
In die tijd sprak Jezus tot de menigte: “Waarmee zal ik dit geslacht vergelijken? Het gelijkt op kinderen die op het marktplein zitten en de andere partij toeroepen: Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld en jullie hebt niet gedanst; wij hebben een treurlied gezongen en jullie hebt niet op je borst geklopt. Immers: Johannes komt, hij eet niet en drinkt niet, en ze zeggen: Hij is van de duivel bezeten! De Mensenzoon komt, Hij eet en drinkt wel, en ze zeggen: Kijk die gulzigaard en wijndrinker, die vriend van tollenaars en zondaars! Maar de wijsheid vindt haar rechtvaardiging in haar werken.”

Overweging
Als gij acht gegeven hadt op mijn geboden (Jesaja 48,18).

Jezus beschrijft hier de reactie van het volk op Johannes de Doper enerzijds en anderzijds de reactie van het volk op Hemzelf. In beide proeven we een soort van droefheid, maar wel met een ondertoon van verlangen. Net zoals er kinderen zijn die altijd wel een smoesje vinden om niet mee te doen met een spelletje dat door hun kameraadjes voorgesteld wordt, zo weigerden vele Israëlieten ook om met Johannes de Doper te boeten of met Jezus te feesten. Het lijkt erop dat velen gehoor gegeven hadden aan Johannes’ sobere gestrengheid als zijnde een manier om boete te doen voor hun zonden – een passende en lofwaardige reactie op Gods oproep. Maar sommigen beten zich erin vast en bekritiseerden Jezus vanwege zijn duidelijke gebrek aan respect voor de boetedoening. Omdat zij zo weinig flexibel waren, bleven ze doof voor Jezus’ boodschap van barmhartigheid en vrijheid.

De Heilige Geest heeft wel beloofd ons te zullen leiden, maar Hij heeft nooit beloofd dat Hij ons steeds op dezelfde manier zou leiden. Geen wonder dat Jezus de Geest vergelijkt met de wind die blaast waarheen hij wil (Johannes 3,8)! Zo kan het gebeuren dat we het nieuwe dat God vandaag doet over het hoofd zien omdat we nog zo onder de indruk zijn van wat Hij gisteren deed. “Ik vond het altijd heerlijk om les te geven aan kleine kinderen; hoe zou ik dan deze vertrouwde omgeving kunnen verlaten om te gaan werken met volwassenen die op zoek zijn naar geloof?” En: “Er ging altijd een bijzondere kracht uit van de gezamenlijke lofprijzing, hoe kan God me dan nu aansporen om tijd door te brengen in stil gebed?”

Een goede danspartner moet zich voortdurend aanpassen. Soms ligt het tempo van de muziek wat hoger, dan weer wat lager, en op ieder moment moet zij zich door haar metgezel laten leiden naar een nieuwe pas. Soms raakt de dansvloer bezet en moet hij zijn partner van een overvolle plek vandaan manoeuvreren. Soms verrast hij haar met een buiging of een snelle draai of leidt hij haar naar de bar voor een drankje. Het is nooit tweemaal achter elkaar precies dezelfde dans.

Op de dansvloer van het leven zijn er tijden dat we ons moeten concentreren en serieus worden, en er zijn tijden dat we het kalmer aan mogen doen en even moeten pauzeren. Er zijn tijden voor spontane invallen en tijden voor discipline en trouw aan vaste gewoonten. Er zijn tijden om te genieten van het moment en tijden om iets nieuws te gaan doen. Wat een zegen dat we zo’n creatieve, flexibele en liefdevolle partner hebben om ons te leiden – de Heilige Geest zelf!

Gebed
Heilige Geest, ik geef mijn verlangen op om zelf de touwtjes in handen te willen hebben.
Open mijn hart en mijn ogen om te kunnen dansen op de maat die U aangeeft.

Zaterdag in de tweede week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Sirach 48,1-4+9-11
Elia de profeet stond op als een vuur; zijn woord brandde als een fakkel; hij bracht hongersnood over het volk en in zijn ijveren voor de Heer maakte hij hen weinig in aantal. Door het woord van de Heer sloot hij de hemel toe en evenzo liet hij driemaal vuur neerdalen. Hoe roemrijk werdt gij, Elia, door uw wonderwerken: wie mag zich als gij beroemen? Gij die werdt opgenomen in een wervelstorm van vuur op een wagen met vurige paarden, van wie geschreven staat dat hij bestemd is voor de tijd waarop hij de toorn van God zal stillen vóórdat hij ontbrandt, het hart van de vaderen zal keren tot de zoon en de stammen van Jakob zal oprichten. Gelukkig zij, die u gezien hebben en in liefde zijn ontslapen.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 17, 10-13
Toen stelden de leerlingen Hem de vraag: “Waarom zeggen de schriftgeleerden toch dat eerst Elia moet komen?” Hij gaf hun ten antwoord: “Inderdaad, Elia zal komen om alles te herstellen. Ik zeg u zelfs: Elia is reeds gekomen, maar zij hebben hem niet erkend, doch naar willekeur met hem gehandeld, zoals ook de Mensenzoon van hen te lijden zal hebben.” Nu begrepen de leerlingen dat hij hun over Johannes de Doper gesproken had.

Overweging
Nu begrepen de leerlingen dat hij hun over Johannes de Doper gesproken had. (Matteüs 17,13)

Johannes de Doper, het toonbeeld van een onbevreesde profeet, baande de weg voor Jezus door mensen wakker te schudden uit hun zondig leven en hen aan te sporen tot berouw. Hij had het lef om vertegenwoordigers van de gevestigde godsdienstige orde “addergebroed” te noemen en hij deinsde er zelfs niet voor terug het op te nemen tegen manschappen van het Romeinse bezettingsleger (Matteüs 3,7; Lucas 3,14). Zijn prediking deed hem uiteindelijk in de gevangenis belanden waar hij op bevel van Herodes werd onthoofd.

Vervolgens kwam Jezus, met een bediening van genezing en vergeving. Gevestigde ideeën als “oog om oog” gooide Hij ondersteboven en leerde de mensen dat ze uit moesten zijn op vriendelijkheid en vergevingsgezindheid. Maar hoe zacht en vriendelijk Hij ook was, Jezus was even duidelijk over zonde en ook over de noodzaak van bekering. En ook Hij werd gearresteerd en ter dood gebracht omwille van zijn prediking.

Zowel Johannes als Jezus werden gedood omdat ze waarheden verkondigden waar een aantal mensen niet blij mee waren. Wie van ons krijgt er niet graag een compliment? We zien graag dat mensen het met ons eens zijn en bevestigen wat er goed aan ons is. Maar we weten ook dat het de mensen zijn die het meest van ons houden die bereid zijn ons de waarheid te zeggen over de dingen die we moeten veranderen. We weten dat het niet hun bedoeling is ons onderuit te halen maar dat ze ons willen helpen groeien.

Dus als iemand u opbouwende kritiek geeft – zelfs al gebeurt dat minder vriendelijk dan u verwachtte – blijf dan kalm en luister aandachtig. Vraag de Heer hoe u moet reageren. Zit er iets in datgene wat u wordt meegedeeld? Hoe kunt u er verandering in brengen, ook al is het maar een klein stapje in de goede richting? Vergeet nooit dat God met u is om u te helpen. Hij is er niet om te veroordelen maar om te redden. Hij is er niet om af te breken maar om op te bouwen.

Jezus wil dat we heilig worden. Hij wil dat we ons van de zonde afkeren. Hij kan een felle prediker zoals Johannes de Doper gebruiken of een vriendelijke herder zoals Jezus, maar de boodschap is hetzelfde. Het koninkrijk komt, dus maak je klaar! Laten we openstaan voor deze woorden, en voor de genade die er altijd mee gepaard gaat. Want onze God zal nooit iets van ons vragen zonder ons ook alle hulp aan te bieden die we nodig hebben om het te doen.

Gebed
Jezus, ik wil Uw waarachtige stem niet missen.
Help me om met een open houding te reageren op uw oproep tot verandering.
Heer, ik wil op U gaan lijken!

3e zondag van de Advent:
Zondag Gaudete (verheugt u) jaar C

Eerste lezing uit de profeet Sefanja 3,14-18a
Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd. Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Christenen van Filippi 4, 4-7
Broeders en zusters,
Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u! Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is u nabij. Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en gedachten behoeden in Christus Jezus.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 3,10-18
In die tijd stelden de mensen Johannes de vraag: ‘Wat moeten wij doen?’. Johannes gaf hun ten antwoord: ‘Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en wie voedsel heeft, laat hij hetzelfde doen’. Er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden en ze vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’. Hij zei hun: ‘Niet méér vragen dan voor u is vastgesteld’. Ook soldaten ondervroegen hem: ‘En wij, wat moeten wij doen?’. Hij antwoordde: ‘Niemand uitplunderen, niemand iets afpersen, maar tevreden zijn met uw soldij’. Omdat het volk vol verwachting was en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde, of hij niet de Messias zou zijn, gaf Johannes aan allen het antwoord: ‘Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren en zijn tarwe te verzamelen in de schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur’. Zo en met nog vele andere vermaningen verkondigde Johannes aan het volk de blijde boodschap.

Overweging
En de vrede van God, . . . zal uw harten en gedachten behoeden (Filippenzen 4,7)

Er was ooit een klein stadje dat geplunderd en geplaagd werd door een roversbende. Zelfs hechte families waren niet in staat zichzelf afdoende te verdedigen. Het enige wat de mensen wilden was vrede, maar de stad beefde van angst.

De koning was geschokt toen hij van het probleem hoorde. “Hoe kan dit gebeuren met mijn eigen burgers?” vroeg hij. Onmiddellijk stuurde hij er soldaten op uit om wachtposten op te richten bij elke ingang van de stad. En, om kort te gaan, de plunderingen stopten en de vrede was hersteld.

Dit verhaaltje kan ons helpen om te begrijpen wat Paulus bedoelde met de vrede van God die onze harten “bewaart”. Paulus zegt dat onze harten bewaard zullen worden als wij onze “wensen bij God bekend laten worden door een dankgebed te zeggen”. Dan zullen we vrede hebben (Filippenzen 4,6).

Hoe vaak brengt u uw wensen in gebed bij de Heer? Waarschijnlijk nogal vaak – met name de grotere zorgen in uw leven. Maar Paulus vraagt ons om alles bij de Heer te brengen in een geest van dankzegging. Hij herinnert ons eraan dat onze hemelse Vader, die de haren op ons hoofd allemaal heeft geteld, ons grondig kent en alleen maar goede dingen voor ons in gedachten heeft. Daarom dringt Paulus erop aan om dankbaar te zijn.

Niet alles in ons leven gaat zoals wij het graag zouden willen. Het ontbreekt op deze aarde niet aan onrecht en pijn. Maar niets daarvan komt van onze Vader – en we moeten ook niets ervan voor onszelf houden. In plaats daarvan nodigt God ons uit het allemaal bij Hem te brengen, hoe groot of klein het ook is, zodat Hij ons zijn leiding en zijn troost kan geven. Hij wil dat we dankbaar zijn dat Hij met ons is, op welke wegen we ons ook bevinden. Op die manier kan ons hart behouden en beschermd blijven. En zo kunnen we onze vrede bewaren in goede en in slechte tijden.

We leren dat misschien niet van de ene op de andere dag, maar onze wijze, machtige en liefhebbende God zal ons onderwijzen – als wij ervoor zorgen dat we alles vol dankbaarheid en met vertrouwen bij Hem brengen.

Gebed
Vader, ik vertrouw op Uw liefde.
Leer me de weg van de overgave, de weg van de vrede.

Maandag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het boek Genesis 49, 1a-2+8-10
In die dagen ontbood Jakob zijn zonen en sprak: “Komt nu bijeen en luister, zonen van Jakob, luistert naar Israel, jullie vader. Juda, jou prijzen je broers; jouw hand drukt de nek van je vijanden neer, voor jou staan de zoons van je vader gebogen. De welp van een leeuw is Juda; met roof ben je opwaarts gekomen, mijn zoon! Hij vlijt zich neer, hij ligt als een leeuw, als de koning der dieren; wie waagt hem te wekken? Van Juda zal de scepter niet wijken, de staf niet verdwijnen tussen zijn voeten, totdat hij verschijnt die hem voeren mag; hem zijn de volken gehoorzaam.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 1,1-17
Geslachtslijst van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.
Abraham was de vader van Isaak, Isaak van Jakob, Jakob van Juda en zijn broers; Juda was de vader van Peres en Zerach, die uit Tamar geboren werden; Peres was de vader van Chesron, Chesron van Aram, Aram van Amminadab, Amminadab van Nachson, Nachson van Salmon, Salmon van Boaz, die uit Rachab geboren werd; Boaz was de vader van Obed, geboren uit Ruth; Obed was de vader van Isai en Isai van David, de koning. David was de vader van Salomo, die geboren werd uit de vrouw van Uria; Salomo was de vader van Rechabeam, Rechabeam van Abia, Abia van Asa, Asa van Josafat, Josafat van Joram, Joram van Uzzia, Uzzia van Jotam, Jotam van Achaz, Achaz van Hizkia, Hizkia van Manasse, Manasse van Amon, Amon van Josia, Josia van Jechonja en zijn broers in de tijd van de Babylonische ballingschap. Na de Babylonische ballingschap werd Jechonja de vader van Sealtiel, Sealtiel van Zerubbabel, Zerubbabel van Abiud, Abiud van Eljakim, Eljakim van Azor, Azor van Sadok, Sadok van Achim, Achim van Eliud, Eliud van Eleazar van Mattan, Mattan van Jakob. Jakob nu was de vader van Jozef, de man van Maria, en uit haar werd geboren Jezus die Christus genoemd wordt. In het geheel zijn er van Abraham tot David veertien geslachten, van David tot de Babylonische ballingschap ook veertien geslachten en van de Babylonische ballingschap tot de Christus eveneens veertien geslachten.

Overweging
Geslachtslijst van Jezus Christus (Matteüs 1,1)

De geslachtsregisters in de Bijbel zijn voor de meeste mensen niet bijzonder boeiend. Voor velen is het niet meer dan een lijstje namen uit de oudheid waar wij verder weinig mee kunnen. Maar let eens op de namen die Matteüs hier noemt. Allereerst Abraham, de grote aartsvader van Israël. Dan valt de naam op van Boaz, wiens oog viel op een jonge vrouw met de naam Ruth, die op zijn akker koren verzamelde: hij trouwde met haar en werd zo de grootvader van koning David. En dan heb je ook nog de zoon van David, Salomo, beroemd om zijn grote wijsheid. Als je dit geslachtsregister dus goed bestudeert dan ga je in feite een groot deel van de bijbelse geschiedenis beter begrijpen.

Het meest opvallende van dit geslachtsregister is de rode draad die al die grote namen met elkaar verbindt. Abraham, David, Salomo, Jozef – ze maken allemaal deel uit van een plan dat de eeuwen omspant en dat zijn hoogtepunt bereikte met de geboorte van Jezus Christus, het centrale punt van de hele mensengeschiedenis waar alles samenkomt. In alle kronkels van die verschillende levens zat geen toeval. Geen zonde, geen schandaal, geen tegenslag kon Gods grootse ontwerp doen stoppen. Alles werkte mee zodat op een nacht, in de heuvels van Judea, de eeuwige Zoon van God als mens geboren werd uit een maagd.

Maar het verhaal eindigt niet met de geboorte van Jezus. Dit geslachtsregister loopt door tot de dag van vandaag – tot aan uw voordeur! Toen God tegen Abraham zei dat zijn nakomelingen talrijker zouden zijn dan de sterren aan de hemel, dacht Hij ook aan u. Toen Hij David beloofde dat een van zijn nakomelingen een eeuwige troon zou erven, toen had Hij ook u al in gedachten als een van de burgers van dat koninkrijk! God heeft u naar deze bepaalde plaats en tijd gebracht met een bedoeling. Hij werkt nog steeds aan zijn plannen voor u en Hij gaat daar mee door tot aan het moment dat u bij Hem in de hemel zult zijn!

Sla dit Schriftgedeelte dus niet over – ook niet als het u moeite kost om al die namen uit te spreken! Jezus’ stamboom kan u helpen de grote schoonheid van Gods plan te gaan zien. Door het lezen van deze verzen kunt u meer gevoel krijgen voor uw eigen waarde als deel van Jezus’ stamboom! Kijk vandaag als onderdeel van uw gebed eens in de spiegel en zeg: “Ik ben een kind van Abraham, een kind van Mozes en een kind van David. Ik ben een van die sterren waarvan God beloofd heeft dat ze zouden schijnen als getuigen van zijn heerlijkheid.”

Gebed
Vader, wat zijn Uw plannen ontzagwekkend!
Ik verheug me over Uw grote heilsplan.
Laat me zien, Heer, hoe ik in dat plan pas.

Dinsdag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jeremia 23, 5-8
“Geloof Mij, de tijd komt – zo spreekt de Heer – dat Ik een wettige afstammeling van David doe opstaan. Hij zal met bekwaamheid regeren en het land rechtvaardig en eerlijk besturen. Dan wordt Juda bevrijd, leeft Israël veilig. Dit is de naam die men hem geeft: God de Heer, onze gerechtigheid. Eens komt de tijd – zo spreekt de Heer – dat men niet meer zegt: Zowaar God leeft, die de Israëlieten uit Egypte heeft geleid, maar: Zowaar God leeft, die de nakomelingen van Israël heeft teruggebracht uit het noorden, uit alle landen waarheen Hij hen had verdreven. Op hun eigen grond zullen zij weer wonen.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 1, 18-24
De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze: Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: “Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.” Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden wat de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt: “Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, en men zal Hem de naam Immanuel geven.” Dat is in vertaling: God met ons. Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.

Overweging
Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had (Matteüs 1,24)

Denk u eens in hoezeer Jozef in de war geweest zal zijn toen hij erachter kwam dat Maria zwanger was! Hij zat danig met zichzelf in de knoop … enerzijds wilde hij haar niet tot vrouw nemen maar hij wilde haar ook niet openlijk aanklagen wegens overspel. Maar God kwam tussenbeide en via een engel liet Hij Jozef weten dat hij niet bang moest zijn om Maria tot vrouw te nemen, aangezien God bezig was een goddelijk plan in haar uit te werken. Net als Maria bij de aankondiging, werd ook Jozef uitgenodigd deel uit te maken van Gods verrassende reddingsplan.

Matteüs vermeldt geen enkel van de woorden die Jozef gaf als antwoord op de engel. Het enige wat we zien is zijn eenvoudige gehoorzaamheid. Door te besluiten Maria bij zich in huis te nemen, laat hij eenzelfde mate van geloof zien als Maria toen ze tegen de engel zei: “laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt” (Lucas 1,38).

Jozef aanvaardde de verantwoordelijkheid om het kind een naam te geven (Matteüs 1,21; 25), een daad waardoor hij de wettige vader van Jezus werd. Hoewel Hij was ontvangen van de Heilige Geest en geboren uit een maagd, was Jezus het kind van Jozef. Deze nederige, gelovige timmerman aanvaardde ten volle zijn rol als voogd en leermeester, vader en gids van de eeuwige Zoon van God.

Over een week is het al Kerstmis. Dan zullen we onze ogen richten op het goddelijk kind en zijn heilige moeder. We horen verhalen over engelenkoren, verbaasde herders en wijzen uit een ver land. Maar laten we, te midden van de wondere schoonheid van deze verhalen, niet zomaar voorbij gaan aan degene die het allemaal mogelijk maakte. Zonder Jozef zou Maria een verstotene geweest zijn en zou Jezus niet het recht gehad hebben als een rabbi te kunnen optreden. Zonder Jozef zouden de Maagd en haar kind bedreigd zijn, blootgesteld aan laster en kritiek. En het belangrijkste: zonder Jozef had Maria’s kind een o zo belangrijk beeld van zijn hemelse Vader moeten missen – een beeld van loyaliteit, rechtvaardigheid, trouw en liefde.

We hebben zoveel te danken aan de H. Jozef! Laten we doen als Jezus en deze rechtvaardige man aanvaarden als onze eigen voogd, beschermer, vaderfiguur, leermeester en toonbeeld van heiligheid. Het is een goede keuze om ons te spiegelen aan zijn voorbeeld en hem te vragen om zijn bemiddeling. Hij, die onze Verlosser heeft gevormd, kan ook bijdragen aan onze vorming!

Gebed
Dank U, Jezus, voor het getuigenis van de H. Jozef.
Maak me door Uw Geest even trouw en net zo vol vertrouwen als hij!

Woensdag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het boek Rechters 13, 2-7+24-25a
In die tijd woonde er in Sora een Daniet die Manoach heette. Zijn vrouw was onvruchtbaar en had nooit kinderen gekregen. De engel van de Heer verscheen aan die vrouw en zei: “Gij zijt altijd onvruchtbaar geweest en hebt nooit een kind gekregen, maar nu zult gij zwanger worden en een zoon ter wereld brengen. Zorgt dat gij geen wijn of sterke drank drinkt en niets eet dat onrein is. Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen. Over het hoofd van de jongen mag geen scheermes gaan, omdat hij vanaf de schoot van zijn moeder aan God is gewijd. De bevrijding van Israël uit de macht van de Filistijnen zal met hem beginnen.” De vrouw ging dit aan haar man vertellen en zei: “Er is een man Gods bij mij geweest; hij zag er buitengewoon indrukwekkend uit, als een engel van God. Ik heb hem niet durven vragen waar hij vandaan kwam, en hij heeft mij zijn naam niet genoemd. Hij zei tegen mij: Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen. Van nu af moogt gij geen wijn of sterke drank drinken en niets eten dat onrein maakt; want de jongen zal aan God gewijd zijn vanaf de schoot van zijn moeder tot aan zijn dood.” De vrouw bracht een zoon ter wereld en noemde hem Simson. De jongen groeide op en de Heer zegende hem. En de geest des Heren bewoog hem voor het eerst.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 5-25
In de dagen van Herodes, koning van Judea, leefde er een priester Zacharias geheten, die behoorde tot de klasse van Abia. Hij had een vrouw uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabeth. Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leefden onberispelijk volgens alle geboden en voorschriften van de Heer. Zij hadden geen kinderen, want Elisabeth was onvruchtbaar en beiden waren al op gevorderde leeftijd. Toen Zacharias voor God als priester mocht optreden omdat zijn klasse de beurt had, geschiedde het, dat hij, zoals onder de priesters gebruikelijk was, door het lot werd aangewezen om de tempel des Heren binnen te gaan en het wierookoffer op te dragen. Het gehele volk stond op het uur van het wierookoffer buiten te bidden.
Er verscheen hem een engel des Heren, staande aan de rechterkant van het wierookaltaar. Toen Zacharias hem zag, ontstelde hij en werd door vrees bevangen. Maar de engel sprak tot hem: “Vrees niet Zacharias, want uw bede is verhoord; uw vrouw Elisabeth zal u een zoon schenken, die gij Johannes moet noemen. Ge zult verheugd zijn en het uitjubelen en vele mensen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer; wijn of sterke drank zal hij niet drinken, en nog in de schoot van zijn moeder zal hij met de heilige Geest vervuld worden. Vele zonen van Israël zal hij terugbrengen tot de Heer, hun God. Hij zal voor Hem uitgaan met de geest en de kracht van Elia om de gezindheid van de vaderen te doen terugkeren in de kinderen en de ongehoorzamen te brengen tot de gesteltenis van de rechtvaardigen en zo voor de Heer een welbereid volk te vormen.”
Maar Zacharias zei tot de engel: “Hoe kan ik dat weten? Ik ben oud en ook mijn vrouw is reeds op jaren.” De engel antwoordde hem: “Ik ben Gabriël die voor Gods aangezicht staat, en ik ben gezonden om tot u te spreken en u deze blijde boodschap aan te kondigen. Zie, gij zult zwijgen en niet in staat zijn te spreken tot de dag waarop dat zal gebeuren, omdat ge mijn woorden niet geloofd hebt; deze zullen echter op hun tijd in vervulling gaan.”
Intussen stond het volk op Zacharias te wachten en ze verwonderden zich dat hij zo lang in het heiligdom bleef. Toen hij naar buiten kwam, was hij niet bij machte tot hen te spreken en zij begrepen, dat hij in het heiligdom een verschijning gezien had. Maar omdat hij stom bleef, kon hij slechts tegen hen gebaren.
Toen de tijd van zijn tempeldienst om was, ging hij naar huis terug en enige tijd later werd zijn vrouw, Elisabeth, zwanger. Zij hield zich vijf maanden lang verborgen en daarna sprak zij: “Dit heeft de Heer voor mij gedaan toen het Hem behaagd had mijn schande bij de mensen weg te nemen.”

Overweging
Vrees niet Zacharias, want uw bede is verhoord (Lucas 1,13).

Albert Einstein heeft eens gezegd: “Je kunt leven alsof niets een wonder is, en je kunt ook leven alsof alles een wonder is.” Het lijkt wel of Zacharias op de eerste manier begon en op de tweede eindigde.

In de evangelielezing van vandaag wordt Zacharias geprezen, tezamen met zijn vrouw Elisabet: “Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven, geheel volgens de geboden en voorschriften van de Heer” (Lucas 1,6). Toch spot Zacharias: “Wie? Wij? Wij zijn een oud stel, op het punt om met pensioen te gaan. U maakt een grapje!” Terwijl Elisabet “vervuld werd met de Heilige Geest” en Maria onmiddellijk herkende als de moeder van de Heiland (Lucas 1,41-45), ligt er over Zacharias’ geest, die beheerst wordt door menselijk redeneren, nog een schaduw van ongeloof. Hij staat in een eerbiedwaardige rij van bijbelse “twijfelaars” waaronder de apostelen Tomas en Saulus van Tarsus, en ook Abrahams vrouw Sara, die lachte om haar eigen late moederschap. Maar God schrijft hen niet af vanwege hun gebrek aan geloof. Hij gebruikt hun verhalen voor onze opbouw en tot zijn eigen heerlijkheid!

Ten slotte getuigt Zacharias van het feit dat God niet alleen vergeeft maar ook beloont. In dit geval schenkt Hij inzicht, geloof en een heilig nageslacht. Zacharias’ langdurige stilzwijgen wordt uiteindelijk tot een zegen: hij heeft ruim de gelegenheid om over de Schrift na te denken en zich te bezinnen op de beloften van Gods “heilige profeten uit vroeger tijden” die in vervulling gaan. Zodra hij zijn zoon een naam geeft, wordt Zacharias “vervuld met de Heilige Geest” en door die Geest bewogen verheugt hij zich over “de innige barmhartigheid van onze God” (Lucas 1,78).

Wat een geruststelling dat de twijfels die wij in het verleden gekend hebben en ons onvermogen om God te vertrouwen niets afdoen aan zijn wens om ons te zegenen! Net zoals God zijn genade over Zacharias heeft uitgestort, zo zal Hij ook ons zijn gunst bewijzen. Onze Vader is in feite voortdurend bezig ons om te vormen tot vertrouwende, gelovige leerlingen – en Hij weet zeker dat we zo ver kunnen komen.

God heeft een heerlijk plan voor u, net als Hij had voor Zacharias en zijn gezin. En meer nog, Hij verlangt ernaar u zijn plan te tonen. Richt daarom in uw gebed vandaag uw ogen op uw hemelse Vader. Stel u voor dat Hij liefdevol en meelevend naar u glimlacht. En beoefen dan het biddende stilzwijgen van Zacharias – niet als een straf maar opdat u in uw hart Gods stem mag horen en zijn liefde voelen.

Gebed
Vader, spreek tot mij nu ik in stilte mijn hart voor U open.

Donderdag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Jesaja 7, 10-14
In die dagen sprak Jesaja tot Achaz: “Vraag de Heer, uw God, om een teken, hetzij hoog aan de hemel of diep in de hel.” Maar Achaz antwoordde: “Ik vraag niet om een teken; ik wil de Heer niet op de proef stellen.” En Jesaja sprak: “Luister dan, Huis van David, is het u niet genoeg mensen te ergeren, dat gij ook mijn God tot ergernis wilt zijn? Daarom geeft de Heer u ook ongevraagd een teken: Zie de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon ter wereld brengen, en zij zal hem noemen ‘Immanuel’, God-met-ons.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 26-38
Toen Elisabeth zes maanden zwanger was werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!” Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: “Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.” Maria echter sprak tot de engel: “Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?” Hierop gaf de engel haar ten antwoord: “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God. Weet, dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk.” Nu zei Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.” En de engel ging van haar heen.

Overweging
Maar Achaz antwoordde: “Ik vraag niet om een teken; ik wil de Heer niet op de proef stellen.” (Jesaja 7,12)

Ook wij kunnen, net als koning Achaz, besluiten dat het niet gepast is God om een teken te vragen. God heeft de zaken in zijn Woord al zo duidelijk gemaakt, dat het zou lijken op een gebrek aan vertrouwen als we Hem nogmaals om een teken zouden vragen. Of het kan zijn dat we menen dat God vast geen belang stelt in de details van ons dagelijks leven of dat Hij niet genoeg om ons geeft om zich op een persoonlijke manier aan ons te vertonen.

Toch kan een teken van God nu juist datgene zijn wat we nodig hebben om verder te komen op de weg naar een grotere geestelijke volwassenheid. Aan het begin van die weg heeft God er plezier in antwoord te geven op wat bekend staat als ‘het gebed van de zoeker’: “God, als U echt bestaat, wil ik U kennen. Toon Uzelf aan mij op een manier die ik kan herkennen.” Dit is een goede manier om te bidden voor onze geliefden die God momenteel niet accepteren.

Zij die zich al aan de Heer hebben toegewijd, aarzelen vaak bij een tweesprong op hun weg. We kunnen makkelijk kiezen als het erom gaat een keuze te maken tussen iets wat kennelijk goed en iets anders wat vreselijk fout is: het is duidelijk dat ik eerst tot tien moet tellen en niet moet ontploffen tegenover mijn opstandige tiener! Maar vaker hebben we de keuze uit twee goede alternatieven. God vertrouwt ons toe dat we een goede beslissing nemen en Hij belooft dat Hij met ons meegaat op beide wegen. Maar voordat we beslissen willen we graag weten wat Hij denkt dat echt het beste voor ons is. In zo’n situatie kan het goed zijn God om een teken te vragen.

Dat teken kan allerlei vormen aannemen. Soms is het een gesproken woord dat naklinkt in ons hart. Soms is het iets in de natuur, bijvoorbeeld een roos die bloeit wanneer het er niet de tijd voor is. Of we kunnen de Bijbel opslaan en de Geest vragen ons naar een speciale passage te leiden. Iemand die erover denkt van baan te veranderen, kan stuiten op Genesis 12: God die Abraham oproept zijn vaderland te verlaten, of Paulus in 1 Korintiërs 7,26: “Het is voor een mens goed te blijven wat hij is” (Nieuwe Bijbelvertaling).

God werkt niet als een goochelaar. Als u het gevoel hebt dat Hij u in een bepaalde richting leidt, controleer het dan op diverse manieren. Verzeker u ervan dat het overeenstemt met de Schrift en met onze katholieke traditie. Vraag vertrouwde raadslieden om advies. Wacht tot u er vrede mee hebt dat dit Gods woord voor u is. En ga dan vol vertrouwen verder en laat God aan het werk gaan!

Gebed
Vader, ik wil heel graag Uw wil doen.
Maak me duidelijk wat Uw weg is.

Vrijdag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het Hooglied 2, 8-14
Hoor, daar is mijn geliefde! Kijk, daar komt hij aan, over de heuvels snelt hij voort. Mijn geliefde is als een gazel, hij lijkt wel het jong van een hert. Daar staat hij achter de muur van ons huis. Hij ziet door het raam en kijkt door de tralies naar binnen. Nu roept mijn geliefde en zegt tegen mij: Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste. Kijk maar, de winter is voorbij, de regen is voorgoed verdwenen. Kijk, op het veld staan weer bloemen; de tijd om te zingen breekt aan; de roep van de tortel klinkt over het land. De vijgenboom draagt zijn eerste vruchten al, en wat ruikt de bloeiende wijnstok heerlijk! Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste! Mijn duif, die u verscholen hebt in de kloven van het gesteente, in de holten van de rotsen, laat mij uw gezicht zien, laat mij uw stem horen, want uw stem is zo mooi, uw gezicht zo lieftallig!

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 39-45
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep met luider stemme uit: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”

Overweging
Ja, om Hem is ons hart verheugd. (Psalm 33,21)

Het is u vast wel eens opgevallen waartoe mensen bereid zijn als ze iets heel graag willen hebben of als ze een bepaalde gebeurtenis heel graag willen meemaken. We zien beelden op het nieuws van mensen die de hele nacht op straat staan of liggen te wachten voor een winkel om maar als eerste naar binnen te kunnen, alleen maar om een nieuw mobieltje te kopen of om kaartjes te bemachtigen voor de première van een nieuwe film of voor een concert, voordat ze uitverkocht zijn.

God zij dank dat zoiets niet nodig is om zijn genade te bemachtigen! Goed, er zijn heel veel verhalen over heiligen die nachtenlang baden. Maar dat was niet omdat ze op zoek waren naar Gods tegenwoordigheid, het was omdat ze die al genoten. Ze wisten maar al te goed dat Gods genade nooit opraakt, ze wilden alleen zoveel mogelijk ontvangen om des te meer weg te kunnen geven.

Overal in de Bijbel blijkt duidelijk dat mensenlevens veranderen wanneer zij in Gods tegenwoordigheid zijn. In het Hooglied staat dat Gods liefde diep doordringt in ons hart en ons zo vervult als geen enkele andere liefde kan doen. En in de Psalmen komen we op allerlei plaatsen tegen dat mensen Gods lof bezingen en zijn grote daden verkondigen, allemaal gebaseerd op hun eigen ervaringen met de Heer en op die van het volk. En toen Maria – zwanger van Jezus – aankwam bij het huis van Elisabet werd haar nicht overweldigd door eerbied en blijdschap. Zelfs het ongeboren kind van Elisabet, Johannes, sprong van vreugde op. Steeds weer zien we hoe levens veranderen als ze in Gods tegenwoordigheid zijn.

Ook vandaag geeft Jezus ons het geschenk van zijn aanwezigheid. Je hoeft niet achter aan te sluiten in een lange rij van wachtenden in de hoop een glimp van Hem op te vangen voordat Hij verdwijnt. Je hoeft je niet in te stellen op één momentje van zijn kostbare tijd of aandacht. Hij wacht al op u, kijkt naar u uit. Het doet er zelfs niet toe langs welke weg u bij Hem komt. U kunt Hem vinden als u danst op lofprijzingsmuziek of als u traditionele kerkliederen zingt, als u neerknielt in een kapel of als u neerligt op de vloer van uw woonkamer. U kunt Hem op een andere manier ervaren dan uw buurman of -vrouw, of zelfs uw echtgenoot. Maar dat doet er niet toe. Het enige wat ertoe doet is dat Jezus vlak bij u is, in afwachting om door u te worden gevonden!

Er is geen betere plek dan in de tegenwoordigheid te zijn van Jezus, uw Verlosser en Vriend!

Gebed
Heer Jezus, dank U dat U me roept om bij U te zijn.
Dank U voor het voorrecht om elke dag met U te mogen wandelen!

Zaterdag in de derde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het Eerste boek van Samuel 1, 24-28
In die dagen nam Hanna Samuel mee, met een driejarige stier, een efa meel en een zak wijn. Zij bracht de jongen, zo klein als hij was, naar de tempel van de Heer in Silo. Zij slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. Daarbij zei Hanna: “Met uw verlof, mijn heer, zo waar u leeft, mijn heer, ik ben de vrouw die hier gestaan heeft om tot Jahwe te bidden, in uw tegenwoordigheid. Om deze jongen heb ik gebeden en de Heer heeft mij gegeven wat ik van Hem heb afgesmeekt. Daarom sta ik hem aan de Heer af. Zolang hij leeft, blijft hij de Heer afgestaan.” En zij bogen zich daar voor God de Heer neer.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 46-56
Bij haar bezoek aan Elisabeth sprak Maria: “Mijn hart prijst hoog de Heer,van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.”
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.

Overweging
Mijn hart prijst hoog de Heer (Lucas 1,46).

Wat moet Maria een ontroering gekend hebben als ze dacht aan het nieuwe leven dat in haar groeide! Ze verheugde zich in God haar Heiland en erkende alle heerlijke dingen die Hij voor haar had gedaan – en in de toekomst nog voor haar zou doen. Maria proefde de liefde van God in haar hart, en die liefde stroomde over in een loflied dat ook vandaag de dag nog de kracht heeft ons tot aanbidding te bewegen.

Sta eens even stil bij het enorme belang van Maria’s ‘ja-woord’ tegen de engel. Hierdoor is onze verlossing – en de verlossing van miljarden anderen – tot stand gekomen. Door het ‘ja-woord’ van deze ene jonge vrouw gingen de sluizen van de hemel open waardoor de hele mensheid Gods liefde kon ontvangen en met zijn barmhartigheid vervuld worden. Hemel en aarde verheugden zich op dat moment, en ze blijven zich verheugen, want nog vandaag oogsten wij de vruchten van haar eenvoudige ‘ja’.

Omdat Maria de historische verhalen van haar volk goed kende, kon ze bevatten dat God alleen maar het goede met hen voorhad. Ze begreep dat Hij zijn heilsplan volvoerde via mannen en vrouwen die Hij speciaal had uitgekozen. Hoe verbaasd ze ook geweest mag zijn dat God haar uitkoos, toch wist ze dat ze Hem helemaal kon vertrouwen. En zo aanvaardde Maria in gelovige overgave, in ootmoed en waarschijnlijk ook met wat zorg over de toekomst Gods wonderbaarlijke plan voor haar.

Maria’s ‘ja’ was van grote betekenis voor de wereld, maar onderschat niet het belang van het ‘ja-woord’ dat u elke dag aan God kunt geven. Net zoals het met Maria gebeurde, kan dit ene simpele woordje voor u de hemel openen. Deze dagen voor Kerstmis bieden ons een speciale gelegenheid om Jezus in ons hart welkom te heten en door zijn aanwezigheid omgevormd te worden tot andere mensen. Maar dit is ook een tijd waarin wij Christus in deze wereld binnen kunnen brengen door het getuigenis van ons leven en door onze gebeden van lof en dank.

Waar wacht u dan nog op? Uw Vader roept. Zeg ‘ja’ tegen Hem en zie wat er dan gebeurt.

Gebed
Jezus, ik wil vandaag ‘ja’ tegen U zeggen. Ik wil mijn hart openen om de kracht van Uw Heilige Geest te ontvangen. Help me te vertrouwen, zoals Maria deed, dat U al Uw beloften aan mij zult waarmaken.

4e zondag van de Advent jaar C

Eerste lezing uit de profeet Micha 5, 1-4a
Dit zegt de Heer: “Gij, Betlehem Efrata, het kleinste onder Juda’s geslachten, uit u zal geboren worden Hij die over Israël moet heersen. In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen.” Daarom zal de Heer hen niet langer overlaten aan hun lot dan tot de tijd dat de moeder haar kind gebaard heeft. Dan komt de rest van zijn broeders weer samen met de zonen van Israël. Dan neemt Hij de macht in handen en zal hen hoeden door de kracht van de Heer, door de verheven Naam van de Heer zijn God. In veiligheid zullen zij wonen, omdat zijn macht zal reiken tot aan,de uiteinden der aarde. Hij zal een man van vrede zijn.

Tweede lezing uit de brief aan de Hebreeën 10, 5-10
Broeders en zusters,
Als Christus in de wereld komt, zegt Hij tot de Vader: “Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid. Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen. Toen zei Ik: ‘hier ben Ik. Zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat: Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.’
Eerst zegt Hij dus: Slachtoffers en gaven, brandoffers en zoenoffers hebt Gij niet gewild, die konden U niet behagen, hoewel de wet voorschrijft dat ze gebracht moeten worden.
En dan zegt Hij: Hier ben Ik, Ik ben gekomen om uw wil te doen. Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden. Door die wil zijn wij geheiligd, eens en voor altijd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 39-45
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra ik uw groet hoorde sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’

Overweging
Zalig zij die geloofd heeft… (Lucas 1,45)

Als er iets opwindends gebeurt dan kun je dat gewoonweg niet voor jezelf houden, je moet het nieuws met iemand anders delen. Dat overkwam Maria en Elisabet. Ze hadden allebei iets wonderbaarlijks beleefd en ze moesten er zo gauw mogelijk met elkaar over praten.

Bij het zien van Maria werd Elisabet “vervuld met de Heilige Geest” en jubelde ze het uit met zegenende woorden (Lucas 1,41). Op haar beurt offerde Maria de Heer een gebed van lof en dank voor alles wat Hij in haar deed (Lucas 1,46-56). Dat is het wat er gebeurt als twee mensen elkaar ontmoeten die door Gods genade zijn aangeraakt. Waar ze verder ook over praten, het gesprek komt meestal uit bij de Heer en bij zijn werk in hun leven.

Probeer u zich eens een voorstelling te maken van het gesprek tussen deze twee vrouwen. Zie hoe ze in hun opwinding overspringen van het hoogste geestelijke niveau, als: “Waarom zou God mij uitkiezen?” en “Ik vraag me af hoe dit nieuwe koninkrijk eruit gaat zien” naar uiterst praktische zaken als: “Ik zal nieuwe kleren nodig hebben!” en “Ken jij een goede vroedvrouw?” En vrijwel ongemerkt schakelen ze weer terug naar het geestelijke. Alles verloopt heel natuurlijk, niets is opwindender dan te mogen zien hoe de genade werkt!

Bij Maria en Elisabet mag het er dan heel natuurlijk uitgezien hebben, als het om ons eigen leven gaat zullen we soms zelf moeten besluiten het gesprek op de Heer te brengen. Maar als we dat doen dan zullen we merken dat de Geest onze ogen opent en ons nog meer vervult met zijn genade. We zullen merken dat we enthousiaster en energieker zijn over ons gebed, ons vrijwilligerswerk en over onze liefde voor de Heer.

In de kerk gaat het om evangelisatie en heiligheid. Het gaat om gewone mensen die zich laten leiden door de Geest en die in liefde samenwerken om deze doelen te verwezenlijken. Ongetwijfeld werden Maria en Elisabet door hun ontmoeting allebei gesterkt voor het werk dat hun te wachten stond. Hetzelfde kan ons overkomen als wij met elkaar praten over de dingen die God ons laat zien. Dat hoeft niet diepzinnig te zijn. We moeten het gewoon maar proberen en de Heilige Geest zal ons vervullen.

Gebed
Heer, open onze harten voor Uw werk, en open onze lippen,
zodat we zullen spreken over Uw wonderen.

Maandag in de vierde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het Tweede boek van de profeet Samuel, 7, 1-5+8b-12+14a+16
Toen Koning David zijn intrek had genomen in zijn paleis en de Heer gezorgd had dat al zijn vijanden, in heel de omtrek, hem met rust lieten, zei hij tot de profeet Natan: “Nu moet u eens zien! Zelf woon ik in een paleis van cederhout en de ark van God staat onder tentdoek!” Natan zei tot de koning: “Doe gerust wat u van plan bent; de Heer staat u bij.”
Maar diezelfde nacht nog werd het woord van de Heer gericht tot Natan: “Zeg aan mijn dienaar David: Zo spreekt de Heer: Gij wilt voor Mij een huis bouwen en Mij daarin laten wonen?” Zo spreekt de Heer van de hemelse machten: “Ik heb u uit de steppe gehaald, achter de schapen vandaan, om vorst te zijn over mij volk Israël. Op al uw tochten heb Ik u bijgestaan, al uw vijanden heb Ik vernietigd, uw naam heb Ik groot gemaakt als die van de groten der aarde. Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven en het daar geplant om er te wonen, zonder nog opgeschrikt of verdrukt te worden door booswichten, zoals vroeger, in de tijd dat Ik over Israël, mijn volk, rechters had aangesteld. Ik heb gezorgd dat al uw vijanden u met rust laten. De Heer kondigt u aan dat Hij een huis voor u zal oprichten. Als uw dagen voleind zijn en gij bij uw vaderen rust, zal Ik de nazaat die gij verwekt hoog verheffen en zijn koninklijke macht in stand houden. Ik zal voor hem een vader zijn, en hij Mij een zoon. Zo zullen uw huis en uw koninklijke macht bestendig zijn voor altijd; uw troon staat vast voor eeuwig.”

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1, 67-79
In die dagen werd Zacharias, de vader van Johannes, vervuld met de heilige Geest en hij sprak in profetische woorden: “Geprezen zij de Heer, de God van Israël: want Hij heeft zijn volk bezocht en het verlost. Een reddende kracht heeft Hij ons verwekt, in het huis van David zijn dienaar, zoals Hij van oudsher had voorzegd bij monde van zijn heilige profeten, ons te redden uit de macht van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten. Zo toont Hij zijn barmhartigheid aan onze vaderen en is zijn heilig verbond indachtig de eed die Hij gezworen heeft aan onze vader Abraham, ons te geven om uit de hand van vijanden bevrijd Hem zonder vrees te dienen in vroomheid en gerechtigheid al onze dagen voor zijn aanschijn. En gij, kind, zult profeet genoemd worden van de Allerhoogste, want gij zult voor de Heer uitgaan om zijn wegen te bereiden, om zijn volk de boodschap van verlossing te brengen, door de vergeving van hun zonden, dank zij de innige barmhartigheid van onze God, waarmee Hij uit de hemel op ons zal neerzien, de Opgaande Zon, die verschijnt aan hen die in het duister en de schaduw van de dood gezeten zijn, om onze voeten te richten op de weg van vrede.”

Overweging
De Heer kondigt u aan dat Hij een huis voor u zal oprichten (2 Samuël 7,11)

Koning David was dankbaar voor Gods zegen en bescherming. Hij had een prachtige paleis, maar toen hij daarnaar keek bekroop hem een schuldgevoel, want “de ark van God staat onder tentdoek!” Daarop besloot hij ook voor God een huis te bouwen (2 Samuël 7,1-2). Maar: een gebouw optrekken om de grote en eeuwige God in onder te brengen – wat dacht David wel? Hij had het hart op de juiste plaats, maar waar zat zijn verstand? Door de profeet Natan antwoordde God dat Hij een huis voor David zou bouwen, een machtige natie waar God kon wonen als Vader tussen de nakomelingen van David (7,11-12+14).

God is vandaag nog steeds bezig met het bouwen van een huis. Hij wil een huis bouwen in elk van onze harten waar Jezus kan wonen, een schuilplaats waar we veilig zullen zijn voor de stormen van het leven, een vreedzame haven en een plek van wijsheid. In dit huis – beloofde Jezus – zullen we nooit alleen zijn: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord ter harte nemen; dan zal mijn Vader hem liefhebben en zullen We bij hem ons verblijf gaan houden” (Johannes 14,23). Verbazingwekkend! God woont in ons. We hoeven Jezus niet te gaan zoeken, omdat Hij – de eeuwige Zoon van God – altijd bij ons is, voor altijd woont in ons hart.

Dit is een dag vol blijde verwachting. De hele schepping wacht in stil verlangen op de dag van de Menswording, waarop het eeuwige Woord een sprong neemt om vanuit de hemel onder ons zijn intrek te nemen (Wijsheid 18,14-15).

Dit is natuurlijk een heel drukke dag waarop we allerlei voorbereidingen moeten treffen, maar toch is het goed er tijd voor in te ruimen om u even op een rustige plaats terug te trekken met de Heer in het “huis van God”, in uw hart. Laat zijn beloften doordringen in uw geest, laat u erdoor verfrissen en hoop geven voor het komende jaar. Laat Hem doorgaan die tempel te bouwen, die woonplaats in uw hart. Luister naar zijn stem wanneer Hij woorden spreekt vol liefde en medeleven en Hij u speciaal op deze kerstavond aanwijzingen geeft. En het belangrijkste: verheug u! God is trouw geweest aan zijn beloften. Hij is waarlijk Immanuel, God-met-ons. Hij zal zijn woonplaats nooit in de steek laten!

Gebed
Heer, ik ben verbaasd dat U in mijn hart wilt wonen!
Geef dat ik nooit zal vergeten dat U altijd bij me bent,
klaar om te zegenen, te onderwijzen, te leren, te genezen en te leiden.
Hoe heerlijk bent U!

Dinsdag in de vierde week van de advent jaar C

Eerste lezing uit het Hooglied, 2, 8-14
Hoor, daar is mijn geliefde; kijk, daar komt hij aan, over de heuvels snelt hij voort. Mijn geliefde is als een gazel, hij lijkt wel het jong van een hert. Daar staat hij achter de muur van ons huis. Hij ziet door het raam en kijkt door de tralies naar binnen. Nu roept mijn geliefde en zegt tegen mij: Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste. Kijk maar, de winter is voorbij, de regen is voorgoed verdwenen. Kijk, op het veld staan weer bloemen; de tijd om te zingen breekt aan; de roep van de tortel klinkt over het land. De vijgenboom draagt zijn eerste vruchten al, en wat ruikt de bloeiende wijnstok heerlijk! Sta op, mijn liefste, kom toch, mijn schoonste! Mijn duif, die u verscholen hebt in de kloven van het gesteente, in de holten van de rotsen, laat mij uw gezicht zien, laat mij uw stem horen, want uw stem is zo mooi, uw gezicht zo lieftallig!

Of naar keuze:
Uit de profeet Sefanja, 3, 14-18a
Sion, jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem, met heel uw hart! Het vonnis dat op u drukte, werd door de Heer vernietigd, Hij heeft uw vijand verjaagd. De Heer, de Koning van Israël, blijft bij u: nu hoeft gij geen onheil meer te vrezen! Op die dag zal er tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, en laat uw handen niet verslappen. De Heer uw God is bij u als een reddende held. Uitermate verheugt Hij zich om u, door zijn liefde maakt Hij u nieuw; Hij jubelt om u van vreugde.

Uit het Heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas, 1, 39-45
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep met luide stem uit: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe, komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor reikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”

O-antifonen

Vanaf 17 december wordt in de Vespers bij de lofzang van Maria de zogenaamde O-antifoon gezongen, zo genoemd naar het eerste woord van deze antifonen.

De O-antifonen worden voor het eerst genoemd in de 6e eeuw na Christus, en in de 8e eeuw waren ze in Rome algemeen in gebruik in liturgische vieringen. Deze verzen, ook wel de “Grote Antifonen” genoemd, worden gereciteerd tijdens de Vespers, één per avond, tussen 17 en 23 december. Elke antifoon is gebaseerd op een andere titel voor Jezus uit het Oude Testament — titels zoals Emmanuel, Sleutel van David, Dageraad en Wijsheid. Bij elkaar genomen zoals in dit lied, verwoorden deze titels het verlangen van de Israëlieten naar de Messias, evenals ons eigen verlangen naar de komst van Jezus — zowel met Kerstmis als bij de wederkomst.

Het overheersende thema van de O-antifonen is er een van hoop en van het wachten op Jezus’ komst. Ze helpen ons de ogen te openen voor wie Jezus is, door de verschillende titels van de Messias te belichten. Ze zeggen ons dat Jezus zowel God als mens is. Ze zeggen ons dat Hij de macht heeft in de hemel en op aarde. Ze zeggen ons dat Hij de wijsheid van God is, en het verlangen van ieder mensenhart.

En ten slotte besluit elke antifoon met een smeekbede dat Jezus, wanneer Hij komt, een krachtig werk in ons leven zal doen. Zo vraagt de eerste antifoon Jezus om te komen en ons “de weg naar het heil” te laten zien. De tweede antifoon vraagt Jezus: “strek uw machtige hand uit om ons te bevrijden”. We vragen Jezus dus niet alleen om te komen, maar ook om ons verder te leiden in de vrijheid die Hij voor ons heeft gewonnen toen Hij voor het eerst kwam, tweeduizend jaar geleden.

17 december: O WIJSHEID, Gij zijt voortgekomen uit de mond van de Allerhoogste en doordringt alles met milde kracht, kom nu, wijs ons uw wegen Jesaja 11,2-3;
Wijsheid 8,1; Spreuken 9,1
18 december: O ADONAI, Heer van Israël’s huis, Gij zijt aan Mozes verschenen in het brandend braambos en hebt hem de wet gegeven op de Sinaï; kom nu, bevrijd ons met sterke hand. Exodus 3,1-8;
Exodus 20,1-20;
Deuteronomium 26,5-9
19 december: O WORTEL VAN JESSE, Gij zijt het teken waar de volken op hebben gewacht; voor U staan koningen sprakeloos en werpen hun onderdanen zich biddend neer: kom nu, bevrijd ons, wacht niet langer. Jesaja 11,1-4;
Jesaja 45,23;
Jesaja 52,13;
Lucas 1,32-33
20 december: O SLEUTEL VAN DAVID en Scepter van Israël’s huis, wat Gij opent zal niemand meer sluiten; wat Gij sluit zal niemand meer openen; kom nu en bevrijd ons, gevangenen, uit de duisternis en de schaduw van de dood. Jesaja 22,22;
Jesaja 42,6-7;
Lucas 4,17-19
21 december: O DAGERAAD, Afglans van het eeuwig licht en Zon van gerechtigheid; kom nu met uw licht tot hen die in duisternis leven, in de schaduw van de dood. Maleachi 3,20;
Jesaja 9,1;
Psalm 107,14
22 december: O KONING VAN DE VOLKEREN, zo lang verwacht, Gij zijt de hoeksteen waarop alles rust; kom nu, red de mens die Gij uit aarde hebt gevormd. Jesaja 28,16;
Genesis 2,7;
Matteus 21,42;
1 Petrus 2,4-5
23 december: O EMMANUEL, Koning en Wetgever, lang verwachte Redder van de volkeren, kom nu, red ons, Heer onze God. Jesaja 7,14;
Maleachi 3,1;
Matteus 1,21-23

Hymnen

Ochtendhymne

Hoor hoe een heldere stem weerklinkt,
het is met slaap en droom gedaan,
het is de tijd om op te staan,
zie hoe de ster van Jezus blinkt.

Het hart dat aards en donker is,
aanschouwt het licht waarop het wacht.
Een nieuwe ster staat in de nacht
en overwint de duisternis.

Het is een Lam dat komt en lijdt,
om niet ons alle schuld vergeeft.
Ons hart dat van verlangen beeft,
bidt Hem om zijn barmhartigheid.

Opdat Hij, als Hij komen zal
in ’t lichten van de jongste dag,
ons zijn genade schenken mag,
ons opheft uit de diepe val.

Lof, eer en heerlijkheid en kracht
zij Vader, Zoon en Geest gewijd;
van nu af tot in eeuwigheid
zij onze hulde hun gebracht.

Avondhymne

Gij die der sterren schepper zijt,
met eeuwig licht uw kinderen leidt,
o Christus die de mensen redt,
hoor naar ons innig smeekgebed.

Gij ziet in uw erbarmen groot
de wereld zinken in de dood,
en komt te hulp nu zij verkwijnt
en geeft U zelf als medicijn

De wereld zinkt in avond neer,
Gij treedt als bruidegom, o Heer,
te voorschijn uit de schoot der Maagd,
de zuivere Moeder die U draagt.

Voor uw immense majesteit,
buigt alle knie zich wijd en zijd,
buigt aarde en hemle zich ter neer
en dient U op Uw wenken, Heer.

O Rechter die het oordeel spreekt,
o heilige, ons harte smeekt
dat Gij ons voor de pijlen hoedt
waarmee de vijand rondom woedt.

U, koning Christus, onze Heer,
zij met de Vader lof en eer,
en met de Geest, die troost en leidt,
van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Adventsliederen

Rorate Caeli

Ne irascaris Domine, ne ultra memineris iniquitatis: ecce civitas Sancti facta est deserta, Sion deserta facta est: Ierusalem desolata est: domus sanctificationis tuac et gloriae tuae, ubi laudaverunt te patres nostri Wees niet vertoornd, Heer, gedenkt niet langer onze zonden: zie de stad van de Heilige is verwoest, Sion ligt in puin. Jeruzalem is ontredderd: Uw heilige en luisterrijke stad, waar onze vaderen U lof hebben gezongen.
Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum. Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, regent de Rechtvaardige.
Peccavimus, et facti sumus tamquam immundus nos, et cecidimus quasi folium universi; et iniquitates nostrae quasi ventus abstulerunt nos: abscondisti faciem tuam a nobis, et allisisti nos in manu iniquitatis nostrae. Wij hebben gezondigd, en zijn geworden als een onreine; daarom zijn wij allen als een blad, dat valt; onze zonden sleuren ons mee als de wind; Gij hebt uw gelaat voor ons verborgen, en ons neergeworpen in de macht van onze zonden.
Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum. Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, regent de Rechtvaardige.
Vide, Domini, afflictionem populi tui, et mitte quem missurus es, emitte Agnum dominatorem terrae, de Petra deserti montem filiae Sion: ut auferat ipse iugum captivatis nostrae. Heer, zie neer op de ellende van uw volk, en zend die Gij beloofd hebt: zend het Lam, dat de aarde beheerst, uit Petra in de woestijn naar de berg van Sions dochter: opdat Hij het juk van onze zonde wegneme.
Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum. Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, regent de Rechtvaardige
Consolamini, consolamini, popule meus: cito veniet salus tua:. quare moerore consumeris, quia innovavit te dolor? Salvabo te, noli timere: ego enim sum Dominus Deus, tuus, Sanctus Israel, Redemptor tuus. Troost u, troost u, mijn volk: weldra komt uw heil: waarom wordt gij verteerd van smart? Waarom grijpt steeds weer nieuwe droefheid u aan? Ik zal u verlossen, wil niet vrezen: Ik ben immers de Heer, uw God, de Heilige van Israël, uw Verlosser.
Rorate caeli desuper, et nubes pluant iustum. Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, regent de Rechtvaardige.

Alma redemptoris mater

Verheven Moeder van de Verlosser,
die de open deur des hemels blijft
en de sterre der zee,
snel het volk te hulp,
dat valt en poogt op te staan.
Gij die tot verbazing der natuur
uw heilige Schepper hebt gebaard,
Maagd tevoren en daarna,
die uit de mond van Gabriël
het Ave hebt vernomen,
ontferm u over de zondaars.

Het wees gegroet

Ik groet u vol genade,
sprak d’engel Gabriël,
de bron van uw genade
is God, Emmanuel.

Want onder alle vrouwen
zijt gij gebenedijd;
gelukkig die aanschouwen
in dank uw heerlijkheid.

En meer nog zij gezegend
de vrucht van uwe schoot;
door Hem zijn wij genezen
van een volkomen dood.

Gods Moeder, wil ons horen:
bid dat wij zondaars groot
voor God niet gaan verloren
in ’t uur van onze dood.

O heiland, open wijd de poort

O Heiland, open wijd de poort
en daal omlaag, Gods eeuwig Woord,
die aller mensen redder zijt,
zo lang voorzegd, zo lang verbeid.

Besproei ons hart, zo dor en droog,
met dauw en regen van omhoog.
Gij zijt het zacht, ootmoedig Lam,
Gij zijt de Leeuw uit Juda’s stam.

O morgenstond, zo lang verbeid,
O zon van algerechtigheid,
de dag breekt aan, de nacht is om:
wij wachten, kom, Heer Jezus, kom.

Nu daagt het in het oosten

Nu daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.

De duisternis gaat wijken
van d’eeuwenlange nacht.
Een nieuwe dag gaat prijken
met ongekende pracht.

Zij, die gebonden zaten
in schaduw van de dood,
van God en mens verlaten,
begroeten ’t morgenrood.

De zonne, voor wier stralen
het nacht’lijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus ’t eeuwig licht!

Reeds daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.

Gewetensonderzsoek

Een gewetensonderzoek voor de Advent

Advent is een tijd om je naar binnen te keren, je ogen te sluiten en je te bezinnen. Maar het is ook een tijd om juist je ogen open te houden en te kijken, en dan met name te kijken naar onze voorouders in het geloof, die ook zelf hun ogen open hielden en uitzagen naar de komst van de Heer. Sommigen, zoals de oudtestamentische profeten, speurden de horizon af naar tekenen van de Messias die Gods grootheid zou openbaren. Anderen beschikten over de geestelijke visie om die Messias te herkennen en te aanvaarden toen Hij als een kwetsbaar kind op aarde kwam en in een voederbak gelegd werd.

Tijdens Jezus’ leven vingen de mensen om Hem heen ook zo af en toe een glimp op van zijn grootheid. Voor sommigen — zoals de herders en later de apostelen die Jezus’ gedaanteverandering zagen — gebeurde dit op een heel aangrijpende manier. Maar de meeste mensen in die tijd zagen Jezus’ grootheid in alledaagse ogenblikken en ontmoetingen. Neem bijvoorbeeld Elisabeth die zijn aanwezigheid herkende in Maria; of Simeon en Anna, die Hem opmerkten onder de vele baby’s die naar de tempel werden gebracht; of Nikodemus en de vrouw bij de bron.

“Kom maar mee, dan zul je het zien”, zei Jezus tegen Andreas bij een van die alledaagse ontmoetingen (Johannes 1,39). En nu breidt Hij die uitnodiging uit tot ieder van ons. Hoe moeten wij reageren? Een van de beste manieren is door het Sacrament van Verzoening. Want als we onze zonden belijden staan we de heilige Geest toe de sluiers voor onze ogen te verwijderen en ons de grootheid van de Heer te laten zien.

Het volgende gewetensonderzoek is bedoeld als hulp bij de voorbereiding op het Sacrament. Neem de tijd om deze vragen te beantwoorden. Laat u door de zachte stem van de Geest woorden van hoop en barmhartigheid influisteren. Geloof dat Jezus niet is gekomen om te veroordelen maar om te vergeven. Laat u dus door Hem schoonwassen. Dan zult ook u kunnen zeggen: “Wij hebben zijn grootheid gezien” (Johannes 1,14).

“Mijn hart zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken.” (Psalm 27,8)Neemt God de eerste plaats in mijn leven in, of ben ik een slaaf geworden van iets of iemand anders?

Heb ik op zon- en feestdagen voorrang aan God gegeven door naar de kerk te gaan en extra mijn best te doen om Hem te zoeken?

Ben ik zuinig op mijn tijd van gebed en Schriftlezing zodat ik mezelf elke dag kan openstellen voor Gods liefde en leiding?

“Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals Wij. …. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt gezonden.” (Johannes 17,22-23)Heb ik gestreefd naar eenheid in mijn relaties met anderen, of heb ik de eenheid ondergraven door mijn woorden, ideeën en daden?

Heb ik gelogen of geroddeld over andere mensen zodat hun reputatie is geschaad?

Betoon ik eerbied en respect aan mijn ouders en elk wettig gezag?

Is er iemand die ik moet vergeven? Is er iemand aan wie ik vergeving moet vragen?

Behandel ik mijn lichaam respectvol, of heb ik ertegen gezondigd door opzettelijk misbruik te maken van drugs, alcohol of voedsel?

Volg ik Jezus’ lessen op het gebied van de seksuele moraal? Geef ik toe aan wellustige gedachten en seksuele fantasieën? Heb ik zonden van onreinheid begaan?

“Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” (Matteüs 5,16)Hoe heb ik mijn medeleven en zorg laten blijken voor arme, minderbedeelde, zieke en lijdende mensen?

Draag ik bij aan de eerbied voor het leven?

Heb ik me verzet tegen de oproepen van de Geest om de waarheid te spreken of het evangelie te verbreiden uit angst voor wat anderen van me zullen denken?

Welke andere terreinen van mijn leven wil de heilige Geest reinigen zodat ik kan worden veranderd in het beeld van Jezus en “meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld kan worden veranderd” (2 Korintiërs 3,18)?

Voor kinderen

Bekijk de volgende websites:

Ons Dagelijks Brood

Samuel Advies

Back To Top