Skip to content

De Pensées van Blaise Pascal zijn immens invloedrijk gebleken, al vanaf hun eerste uitgave in 1670 op zowel christenen als niet-christenen. Kardinaal Avery Dulles signaleerde, dat “bijna geen ander apologetisch werk zoveel ongelovigen op de weg naar het geloof heeft gebracht.”

Je kunt zelfs beweren dat deze opgeschreven gedachten van de Franse filosoof en wiskundige naarmate de tijd vorderde in belang zijn gegroeid. Peter Kreeft zegt dat zij “voor vandaag” zijn – want terwijl de meeste moderne werken van christelijke apologeten geschreven zijn alsof we nog altijd in een christelijke cultuur leven, spreken de Pensées “tot moderne heidenen, niet tot middeleeuwse christenen”.

Tenzij een apologeet zijn eerste premisse correct heeft, heeft de rest van het argument niets om op te staan. Er zijn vele redenen waarom de Pensées relevant blijven, maar een sleutelreden is het uitgangspunt van Pascal: het leven is lijden.

Uitgaan van lijden

Wat is het grootste goed voor de mens? Waar kijkt ieder mens werkelijk naar uit? De meeste mensen zullen bereidwillig instemmen met Aristoteles dat dit geluk is. Pascal is het daar ook mee eens: “Alle mensen zijn op zoek naar geluk. Er zijn geen uitzonderingen.”

Het probleem is dat we meestal niet krijgen wat we willen in dit leven – tenminste niet volledig. Hier komt de universele realiteit van het menselijk lijden binnen. We worden onvervuld achtergelaten in dit leven en daarom lijden we.

Het verlies en het gebrek aan geluk zijn normatieve ervaringen voor alle mensen. “Wij zoeken geluk en vinden alleen maar ellende en dood”, schrijft Pascal. Dit is waar zijn benadering zo sterk is. Hij begint bij het meest duidelijke geestelijke feit over de mensheid dat zelfs sceptici niet ontkennen kunnen. Chesterton noemt dit het enige gedeelte van de christelijke theologie dat werkelijk bewezen kan worden: de beschadigde ziel van de mens.

Iedere mens weet door zijn eigen innerlijke ervaring dat hij er “ellendig” aan toe is, gaat Pascal voort, “maar hij is waarlijk groots omdat hij dit weet.” De mens weet dat hij er ellendig aan toe is omdat hij een intellect bezit; daarom is hij ook in staat om er iets intelligents aan te doen. De grootheid van de mens berust in zijn macht om zijn situatie te veranderen.

De factor angst

Omdat Pascal de diepste menselijke staat van lijden begreep, had hij wijze inzichten in de psychologische barrières die je tegen kunt komen bij een bekering. Een van die barrières zegt hij, is angst: “Mensen verachten religie. Zij haten het en zijn er bang voor dat het wellicht waar is.” De eminent atheïstische filosoof Thomas Nagel hecht geloof aan zijn observatie:

“Ik spreek uit ervaring, omdat ik zelf sterk onder deze angst lijd: ik wil dat het atheïsme waar is en ik word ongemakkelijk van het feit dat sommige van de intelligentste en best geïnformeerde mensen die ik ken religieuze gelovigen zijn. Het is niet alleen dat ik niet in God geloof, en natuurlijk hoop dat ik gelijk heb in mijn overtuiging. Het is dat ik geloof dat er geen God is! Ik wil niet dat er een God is! Ik wil niet dat het universum zo in elkaar steekt.”

Wat zou er dan zo eng kunnen zijn aan het christendom? Een plausibel antwoord kan liggen in de verplichtingen, religieus en moreel, die logischerwijs zouden voortvloeien uit het feit dat Jezus God is. Misschien zien niet-gelovigen in dat zij radicaal zouden moeten veranderen als het christendom waar zou blijken te zijn. En verandering gaat normaalgesproken in een direct verband gepaard met lijden.

Wanneer een potentieel christen zich op de kosten van het discipelschap fixeert – op het kruis dat gedragen moet worden -, dan lijkt de bekering naar het christendom uitermate pijnlijk en onwenselijk. Het is pas wanneer hij eenmaal duidelijk inziet wat er gewonnen kan worden (alles, volgens Pascal) dat het lijden dat met de verandering gepaard gaat en het opgeven van de korte-termijn-verlangens de moeite waard blijken. Zelfs diegenen die niet helemaal overtuigd zijn van het christendom kunnen dan gaan inzien dat de eeuwige verworvenheid van de grootste God misschien het waagstuk waard is.

Bekering is een weg

Een van de redenen dat mijn landgenoot Jordan Peterson, een psycholoog aan de Universiteit van Toronto, zo’n enorm wijdverbreid publiek mensen heeft beïnvloed – katholieken en protestanten, gelovigen en niet-gelovigen, mannen en vrouwen – is dat hij harde waarheden over de menselijke natuur met een oprechte overtuiging uitspreekt. Zoals Pascal verbloemt hij de willekeurige werkelijkheid van menselijke misère niet.

Net als Pascal is het uitgangspunt van Peterson het lijden. Dan gaat hij verder door naar verstandige oplossingen, niet door het lijden te elimineren, maar door het desondanks gaan voeren van een zinvol bestaan. Petersons oplossingen zijn essentieel praktisch qua natuur. Pascal, evenwel, gaat voorbij het praktische alleen—zijn uiterste remedie voor zonde en lijden is geen schamele strategie of archetypische interpretatie van de realiteit, maar een echte, persoonlijke Redder die de vleeswording is van de liefhebbende God:

We kennen God niet alleen door Jezus Christus, maar we kennen onszelf ook door Jezus Christus; we kennen alleen leven en dood door Jezus Christus. Buiten Jezus Christus kunnen we de betekenis van ons leven en onze dood, die van God of van onszelf, niet kennen.

Leraars zoals Peterson bieden hoop voor dit leven, en dat is goed en noodzakelijk; maar we verlangen naar een einddoel voor onze zonden en lijden, ja naar de overwinning over de dood zelf – niet alleen maar naar vaardigheden om het leven door te komen. Christus alleen biedt de uiterste oplossing, die geheel genoeg is.

Een benadering die op het Evangelie gebaseerd is

De algehele vorm van Pascals benadering is niets nieuws. Het is hetzelfde algemene plan voor de evangelisatie die de apostelen 2000 jaar geleden gebruikten toen zij de wereld in vuur en vlam zetten. Het is wezenlijk het programma dat in de brieven van Sint Paulus ontvouwd wordt: iedere mens is een zondaar (Romeinen 3, 23); als Christus niet is verrezen, zijt gij nog in uw zonden (1 Korintiërs 15, 17); Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden! (1 Korintiërs 15, 20). Opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben (Johannes 3, 16).

Pascal wist dat geloof dat in liefde werkzaam is, de enige weg is naar de meest waarachtige ervaring van geluk in dit leven; dat wanneer een persoon alle overlevingsstrategieën in de wereld heeft, maar niet de compromisloze liefde voor God en mens bezit, dat hij niets heeft (1 Korintiërs 13, 1-3, Galaten 5, 6). Het leven is lijden, ja. Maar in het leven dat komt staat eeuwig geluk te wachten dat geen oog heeft gezien, geen oor gehoord, geen hart nog heeft ervaren. Om die reden is het christelijk leven niet door ellende gekenmerkt. Het straalt van vreugdevolle verwachting.

 

Geschreven door Matt Nelson, adjunct-directeur van het Word on Fire Institute.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Catholic Answers en is met toestemming vertaald en geplaatst.

Back To Top